NL
1 - SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
OPGELET!
Deze stroomgenerator is ontworpen voor een veilig en
betrouwbaar bedrijf, mits gebruikt in overeenstemming met
de aanwijzingen. Lees en begrijp deze gebruiksaanwijzing
goed, voordat men de stroomgenerator laat werken, het
verkeerde gebruik kan leiden tot ernstig letsel aan personen
of schade aan apparatuur.
VOORBEREIDINGEN
De
bedieners
van
de
generator
gekwalificeerd zijn en weten hoe de generator snel tot stilstand
kan worden gebracht, tevens moeten ze de werking van alle
controleerbare onderdelen begrijpen.
Om ongelukken en schade aan apparatuur te voorkomen, moet
men regelmatig controleren dat het brandstofaanvoersysteem
niet lekt, dat de leidingen niet beschadigd zijn, dat de klemmen
niet los zitten of ontbreken, en dat de benzinetank en de dop
hiervan niet beschadigd zijn. Alle defecten moeten gerepareerd
worden voordat de generator in bedrijf wordt gebracht.
Controleer dat de massa van de generator wordt aangesloten
(Fig. 2).
OPMERKING: de aardkabel wordt niet samen met de generator
geleverd. Gebruik een aardkabel die voldoende stroom kan geleiden.
Aardkabel: Ø 0.12 mm (0.005 inch)/ampere (voorbeeld: 10
Ampere - Ø 1.2 mm)
Tijdens bedrijf of transport moet men de generator op een stevige
ondergrond zetten; zorg dat hij altijd horizontaal staat. Als hij
schuin staat zou er brandstof uit kunnen lopen.
BIJVULLEN
OPGELET!
Als brandstof mag men alleen mengsmering van 2%
gebruiken, ofwel loodvrije benzine met smeerolie voor twee-takt
motoren.
Mengsmering van 2% wil zeggen dat men voor elke liter
benzine 0.02 liter (20 cc) olie moet toevoegen.
Inhoud van de brandstoftank: 4,2 liter.
Om brand te voorkomen moet men altijd de motor uitzetten
als men brandstof bijvult, verder moet men gemorste benzine
verwijderen.
Vul de brandstof van de generator nooit bij als men rookt of dicht
bij open vuur. Zorg dat er nooit brandstof op de motor of op de
uitlaat valt, als deze heet zijn.
Raadpleeg onmiddelijk een arts als men brandstof inslikt, de
dampen inademt of in geval van contact met de ogen. In geval
van contact met de huid of de kleding moet men onmiddelijk met
water en zeep wassen en andere kleren aantrekken.
TIJDENS BEDRIJF
OPGELET!
Verbranding van benzine leidt tot de vorming van
koolmonoxide, een kleurloos en geurloos gas, gevaarlijk voor
de gezondheid. Om gevaar van vergiftiging te voorkomen
mag men de generator NIET in kleine gesloten ruimten
gebruiken. Zorg dat de generator in geventileerde ruimten
wordt gebruikt, of dat er luchtverversingsystemen zijn!
Houdt kinderen en dieren uit de werkzone.
Houd de generator op een afstand van tenminste 1 meter van
bouwwerken of andere apparatuur, om oververhitting van
de motor te voorkomen. Houd de generator ver van andere
electrische draden of kabels (bijvoorbeeld verdeelkast).
Het is aan te raden om oordoppen te gebruiken tijdens het bedrijf
van de machine.
De generator kan leiden tot electrische schokken, als men deze
niet goed gebruikt. Gebruik het nooit met natte handen. Stel de
generator niet bloot aan vochtigheid, regen of sneeuw.
Om brandgevaar te voorkomen moet men de uitlaat van de
generator ver houden van materialen, die kunnen exploderen.
moeten
professioneel
De uitlaat zal erg heet worden tijdens het gebruik en zal na het
stoppen nog een tijd lang warm blijven. Let erop dat men de
uitlaat NIET aanraakt als deze heet is.
AANSLUITINGEN
Wanneer de generator op constant regime werkt, mag men het
nominale vermogen NIET overschreiden. Bij niet constant regime
moet men het totale vermogen van de gevoede apparatuur in
rekening nemen.
Men mag NIET de nominale stroom overschreiden.
Sluit de generator NIET aan op het electrische huisnet, anders
kunnen de generator of de huishoudelijke apparatuur schade
oplopen.
De verlengsnoeren, electrische kabels en alle electrische
apparatuur moeten in goede staat zijn. Laat electrische apparatuur
nooit werken als de kabels daarvan beschadigd of defect zijn.
Wil men de snoeren verlengen, dan moet men kabels van het
type SJ of SJO gebruiken.
Maximale lengte van het verlengde snoer: doorsnede 1.5 mm
(maximaal 60 meter kabel); doorsnede 2.5 mm
meter).
De generator moet de bedrijfssnelheid bereiken voordat de
electrische gebruikers worden ingeschakeld. Schakel de
gebruikers uit voordat men de motor uitzet.
Om stroomvariaties, die schade zouden kunnen veroorzaken aan
de apparatuur, te voorkomen moet men zorgen dat de brandstof
niet opraakt terwijl de electrische gebruikers zijn ingeschakeld.
Om electrische schokken en brand te voorkomen moet men de
machine nooit op een circuit aansluiten waar al spanning op staat.
Niet aansluiten op een andere electrische energiebron.
Sluit GEEN andere kabels parallel aan op de contactdoos, gebruik
een connector met speciale stekker, anders bestaat het risico op
een electrische schok!
Sluit de generator niet aan op een gewone commerciele
contactdoos.
Sluit de generator niet parallel aan op enige andere generator.
De aansluitingen voor de noodstroomvoorziening op de
electrische installatie van een gebouw moet door een vakkundige
electriciën worden uitgevoerd.
De aansluiting van de generator moet geïsoleerd zijn ten opzichte
van de circuits voor de hulpcircuits, en in overeenstemming zijn
ijnde wetten.
OPGELET!
GEBRUIK DE GENERATOR NIET OM ELECTRONISCHE
APPARATUUR TE VOEDEN.
48
2
(maximaal 100
2