PS 3.29 / 3.31
VAN DE INSTALLATIE zoals beschreven in
deze handleiding.
ALTIJD de beschermkap van de spuitmond
•
tijdens het spuiten op zijn plaats laten. De
beschermkap van de spuitmond geeft enige
bescherming, maar is hoofdzakelijk een
waarschuwingsmiddel.
ALTIJD de spuitmond verwijderen alvorens
•
het systeem door te spoelen of te reinigen.
NOOIT een spuitpistool gebruiken waarvan
•
de vergrendeling van de trekker niet werkt
en de beschermkap van de trekker niet op de
juiste plaats zit.
Alle accessoires dienen minimaal geschikt te
•
zijn voor gebruik op de maximale toegestane
bedrijfsdruk van de spuitinstallatie. Dit geldt
tevens voor de spuitmonden, pistolen,
verlengstukken en slang.
gEvAAR: hogEdRuksLANg
Er kan lekkage in de verfslang ontstaan
ten gevolge van slijtage, knikken van
de slang of verkeerd gebruik. Een
lek kan de oorzaak zijn van het feit
dat spuitlak in de huid terechtkomt.
Controleer de slang voor elk gebruik.
PREvENtIE:
Vermijd scherpe knikken in de hogedrukslang.
•
De kleinste buigingsstraal bedraagt ongeveer
20 cm.
Rijd niet over de hogedrukslang en bescherm
•
de slang tegen scherpe voorwerpen en
randen.
Vervang een beschadigde hogedrukslang
•
onmiddellijk.
Probeer een defecte hogedrukslang nooit
•
zelf te repareren!
Elektrostatische lading van spuitpistool en
•
hogedrukslang wordt via de hogedrukslang
afgeleid. Daarom moet de elektrische
weerstand tussen de aansluitingen van de
hogedrukslang gelijk zijn aan of kleiner zijn
dan één megaohm.
Gebruik
uitsluitend
•
hogedrukslangen van Wagner voor een
goede en veilige werking en een lange
levensduur.
•
Controleer voor elk gebruik alle slangen op
inkervingen, lekkage, slijtage of uitstulping
van de omhulling. Controleer op schade van
of speling in verbindingsstukken. Vervang
de slang meteen indien zich een van deze
situaties voordoet. Repareer een verfslang
nooit. Vervang de slang door een geaarde
hogedruk slang.
Zorg ervoor de luchtslang en de spuitslangen
•
zodanig zijn aangebracht dat het risico op
uitglijden, struikelen en vallen minimaal is.
veiligheidsvoorschrifTen
originele
35