De bougie vervangen - Fig. 5
Controleer de elektrodeafstand (A, Fig. 5) met een draadkaliber (B). Stel de afstand bij,
indien nodig. Installeer de bougie en draai hem vast tot de aanbevolen momentwaarde.
Zie de sectie Technische gegevens voor de elektrodeafstand en de
aandraaimomenten.
Opmerking: In sommige gebieden schrijft lokale regelgeving het gebruik van een
weerstandsbougie voor om ontstekingssignalen te onderdrukken. Als deze motor
origineel was uitgerust met een weerstandsbougie, gebruik dan bij vervanging hetzelfde
type bougie.
Uitlaat en vonkenvanger nakijken - Fig. 6
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de
uitlaat, worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
•
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
•
In Californië is het een overtreding van de California Public Resource Code,
•
paragraaf 4442, om de motor te gebruiken of te laten draaien in bosgebied, of
op land met struiken of gras tenzij het uitlaatsysteem is voorzien van een
vonkenvanger zoals gedefinieerd in paragraaf 4442 die zodanig is onderhouden
dat hij goed werkt. Andere staten of landen kunnen soortgelijke wettelijke
voorschriften hebben. Neem contact op met de fabrikant van de apparatuur, de
wederverkoper of de dealer voor de aanschaf van een vonkenvanger die is
gemaakt voor het uitlaatsysteem dat op deze motor is geïnstalleerd.
Kijk de uitlaat (A, Fig. 6) na op scheurtjes, corrosie en andere beschadigingen. Verwijder
de vonkenvanger (B) als de machine hiermee is uitgerust en kijk deze na op
beschadiging en ophoping van koolstofaanslag. Als u vervangingsonderdelen nodig
hebt, zorg er dan voor dat u alleen originele vervangingsonderdelen gebruikt.
WAARSCHUWING:
Vervangingsonderdelen moeten originele zijn en
op dezelfde manier worden gemonteerd als de oorspronkelijke onderdelen, anders
kan brand optreden.
Olie verversen - Fig. 7
8
OPGEPAST: Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid
worden. Niet met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten,
servicecentrum of dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen.
Olie verwijderen
1. Ontkoppel, met de motor uit maar nog steeds warm, de bougiekabel (A) en houd
deze weg van de bougie (Fig. 7).
2. Verwijder de olie aftapplug (B, Fig. 8). Tap de olie af in een geschikte container.
Noot: Elke olie aftapplug (C) die getoond is kan in de motor gemonteerd zijn.
3. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.
Olie bijvullen
Plaats de motor waterpas.
•
Reinig rond de olievulopening.
•
Raadpleeg het Specificaties hoofdstuk voor de oliecapaciteit.
•
1. Verwijder de olievuldop (D, Fig. 8).
2. Giet de olie langzaam in de vulopening van de motor (E). Vullen tot het punt van
overlopen.
3. Breng de olievuldop weer aan en draai deze vast.
De luchtfilter onderhouden - Fig. 9
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtreiniger (indien de motor
•
hiermee is uitgerust) of verwijderd luchtfilter (indien de motor hiermee is
uitgerust).
OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen.
Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen.
De luchtfilter gebruikt een gevouwen filter met een optionele voorfilter. De voorfilter kan
uitgewassen en opnieuw gebruikt worden.
10
1. Druk de vergrendelnokken in (A) en trek het deksel eraf (B). Zie Fig. 9.
2. Verwijder de filter (D). Zie Fig. 10.
3. Tik om vuil los te maken voorzichtig tegen een hard oppervlak. Wanneer de filter erg
vuil is, vervang deze dan door een nieuwe filter.
4. Druk het uiteinde van de filter als getoond in de basis. Zorg ervoor dat de filter stevig
in de basis past.
5. Installeer het deksel. Zorg ervoor dat beide vergrendelnokken stevig vastzitten.
De olie van de tandwielvertraging verversen - Fig. 11
Als uw motor is uitgerust met een tandwielvertragingssysteem, dan moet u dit als volgt
onderhouden.
1. Verwijder de olievulplug (B) en de oliepeilplug (C).
2. Verwijder de olieaftapplug (A, Fig. 11) en tap de olie af in een geschikte opvangbak.
3. Installeer de olieaftapplug en draai hem vast.
4. Bij het vullen moet u langzaam tandwielkastolie in het olievulgat gieten (zie de sectie
Technische gegevens). Blijf doorgieten tot de olie uit het oliepeilgat (C) begint te
stromen.
5. Installeer de oliepeilplug en draai hem vast.
6. Installeer de olievulplug en draai hem vast.
Belangrijk: De olievulplug heeft een ventilatiegat (D) en moet op de afgebeelde
manier boven op de kap van de tandwielkast worden geïnstalleerd.
Luchtkoelingsysteem reinigen - Fig. 12
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de
uitlaat, worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
•
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
•
OPGELET: Gebruik geen water om de motor te reinigen. Water kan het
brandstofsysteem verontreinigen. Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor. Vuil of verontreiniging kan de luchtstroom beperken,
waardoor de motor oververhit kan raken, hetgeen leidt tot slechte prestaties en een
kortere levensduur van de motor.
Verwijder vuil met een borstel of een droge doek van de beschermkap (A) (Fig. 12).
Houdt verbindingen, veren en regelknoppen (B) schoon. Zorg dat het gebied rond en
achter de geluiddemper (C) vrij blijft van brandbaar vuil.
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Bij Het Opslaan Van Brandstof Of De Machine Met Brandstof In De Tank
Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers of boilers of andere
•
apparaten die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat
deze brandstofdampen kunnen doen ontbranden.
Brandstofsysteem
Als brandstof langer dan 30 dagen wordt opgeslagen kan het verschralen. Bij
verschraalde brandstof ontstaat zuur- en gomaanslag in het brandstofsysteem of op
essentiële onderdelen van de carburateur. Houd brandstof vers met Briggs & Stratton
®
FRESH START
brandstofstabilisator. Deze is verkrijgbaar als vloeibaar additief en als
patroon met druppelconcentraat.
Als brandstofstabilisator overeenkomstig de instructies wordt bijgevoegd, is aftappen van
de benzine uit de motor niet nodig. Laat de motor 2 minuten draaien om het
stabilisatiemiddel in het hele brandstofsysteem te circuleren. De motor en de brandstof
kunnen dan tot maximaal 24 maanden worden opgeslagen.
Als de benzine in de motor niet is behandeld met brandstofstabilisator, dan moet hij
worden afgetapt in een goedgekeurde opvangbak. Laat de motor draaien tot hij afslaat
vanwege gebrek aan brandstof. Het gebruik van een brandstofstabilisator in de
opslagbak wordt aangeraden om de brandstof vers te houden.
Motorolie
Ververs, terwijl de motor nog warm is, de motorolie.
Storingzoeken
Hulp nodig? Ga naar BRIGGSandSTRATTON.COM of raadpleeg de website van de
importeur.
nl
59