6.2 Aansluiten van de voedingskabel
Waarschuwing
Schakel de voeding uit voordat u de voedingskabel
aansluit!
Controleer voor het aansluiten van de voedingskabel
of de nominale spanning zoals vermeld op de type-
plaat van de pomp overeenkomt met de lokale
omstandigheden!
Voer geen modificaties uit aan de voedingskabel of
stekker!
De pomp kan automatisch starten wanneer de voe-
Voorzichtig
dingsspanning wordt aangesloten!
De toekenning tussen de connector en bus aanslui-
Voorzichtig
ting en de pomp moet duidelijk zijn gelabeld (bijv.
door de aansluitbus te labelen).
•
Schakel de voeding niet in voordat u klaar bent om de pomp te
starten.
6.2.1 Uitvoeringen zonder netstekker
Waarschuwing
De pomp moet worden aangesloten op een externe
duidelijk gelabelde netschakelaar met een contact-
spleet van 3 mm voor alle polen.
•
Sluit de pomp aan op het net overeenkomstig de lokale elektri-
sche installatieregels.
Waarschuwing
IP65 kan alleen worden gewaarborgd wanneer de
voedingskabel is aangesloten met IP65 bescher-
ming.
6.2.2 Uitvoeringen met netstekker
•
Steek de netstekker in de netcontacdoos.
Waarschuwing
Er kan spanning staan op de printplaat, zelfs wan-
neer de voedingsspanning niet is aangesloten! De
printplaat mag uitsluitend worden vervangen door
servicepersoneel dat is geautoriseerd door Grund-
fos.
7. Opstarten/uitschakelen
Waarschuwing
Risico op bijtende chemicaliën!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
Controleer bij elke keer opstarten de doseerkop-
schroeven.
Haal na de eerste keer opstarten en na elke keer dat
het membraan is vervangen de doseerkopschroeven
Voorzichtig
aan.
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven
van de doseerkop aanhalen met een momentsleutel.
Aanhaalkoppel: 7 Nm (+ 1 Nm).
7.1 Initiële start / volgende start
7.1.1 Controles voor het opstarten
•
Controleer of de nominale spanning die op de typeplaat van
de pomp is vermeld correspondeert met de lokale situatie!
•
Controleer of alle aansluitingen goed zijn en draai deze aan
indien nodig.
•
Verifieer of alle doseerkopschroeven zijn aangedraaid met het
gespecificeerde aanhaalkoppel en draai deze aan indien
nodig.
•
Controleer of alle elektrische aansluitingen juist zijn.
7.1.2 Helpen van de aanzuiging voor systemen zonder
positieve toeloop
Bij de droge zuig-/persventielen:
1. Verwijder de zuigleiding.
2. Houd een kleine container water direct naast het zuigventiel
en zuig water op totdat de doseerkop vol is.
3. Steek de zuigleiding weer in.
7.1.3 Starten van de pomp
1. Open de zuig- en persscheidingsventielen, indien geïnstal-
leerd.
2. Maak het systeem drukloos aan de perszijde van de pomp:
– Open het ontluchtings- en aftapventiel van het systeem.
3. Laat de pomp draaien in continu bedrijf:
– Schakel de voedingsspanning in.
– Druk op de "Start/Stop" knop en houd deze ingedrukt.
– De pomp schakelt naar continu bedrijf bij maximale slag-
frequentie.
4. Laat de pomp draaien totdat de doseerkop en de ventielen
zijn gevuld met medium en het doseermedium door de ont-
luchtingsleiding stroomt aan de perszijde.
5. Sluit het systeemontluchtings- en aftapventiel.
De pomp is nu bedrijfsgereed.
7.1.4 Aandraaien van de schroeven van de doseerkop
Haal na de eerste keer opstarten en na elke keer dat
het membraan is vervangen de doseerkopschroeven
aan.
Voorzichtig
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven
van de doseerkop aanhalen met een momentsleutel.
Aanhaalkoppel: 7 Nm (+ 1 Nm).
7.2 Bediening van de pomp
Raadpleeg voor het bedienen van de pomp de para-
grafen
8. Bediening
N.B.
eenheid
en
10. Onderhoud
11. Storingzoekschema
,
9. Gebruik van de besturings-
en indien nodig paragraaf
.
259