2.7.4
Hete oppervlakken
De elektromotor kan een temperatuur bereiken van maximaal
80 °C. Daardoor bestaat gevaar voor verbranding.
Raak de motor tijdens bedrijf niet aan.
Laat voor aanvang van werkzaamheden aan de
pomp/installatie de motor eerst afkoelen.
2.7.5
Aanzuiggevaar
Onderstaande gevaren kunnen optreden:
•
Verkeerde uitstroomrichting/draairichting. Zie hoofdstuk 2.9.6
op bladzijde 13.
•
Aanzuigen, opzuigen of beknellen van het lichaam of
lichaamsdelen, kleding of sierraden
•
Intrekken van haren
Installatie nooit zonder aanzuigafdekkingen gebruiken.
Draag aansluitende zwemkleding.
Gebruik bij lang haar een badmuts.
Controleer en reinig periodiek de aanzuigopeningen.
2.7.6
Punten met intrekkingsgevaar voor het lichaam
Mochten openingen tussen 25 mm en 110 mm door bouwkundige
omstandigheden niet kunnen worden vermeden, is dit alleen
toegestaan als de installateur de klant wijst op het potentiële
risico.
De exploitant van de installatie moet worden gewezen op het
potentiële risico van punten met intrekkingsgevaar.
2.7.7
Magneetkrachten
Letselgevaar door magneetkrachten bij montage/demontage van
de motoreenheid en aandrijfeenheid.
Bij werkzaamheden aan de installatie rekening houden met
de magneetkrachten.
2.7.8
Magnetisch veld
Magneten van alle apparaten en voorwerpen uit de buurt
houden, die door krachtige magneetvelden beschadigd of
qua werking verminderd kunnen worden.
2.7.9
Letselgevaar bij de instroomnozzle
De instroomnozzle werkt met een hoge volumestroom. Dit kan tot
letsel aan de ogen of andere gevoelige lichaamsdelen leiden.
Direct contact van deze lichaamsdelen met de waterstraal uit
de instroomnozzle vermijden.
08|2020
Veiligheid
NL 11