1. Druk op cal en selecteer vervolgens AUTOMATISCHE KALIBRATIE INSTELLEN.
2. Selecteer en configureer elke optie.
Optie
AUTOMATISCHE
KALIBRATIE INSCHAKELEN
STANDAARDOPLOSSING
TIJDBASIS
DAG VAN DE WEEK
TIJD
SET INTERVAL
KALIBRATIEKANAAL
SELECTEREN
5.2 Een kalibratie uitvoeren
Laat de analyser gedurende 2 uur na de eerste start (of opslag) functioneren om te stabiliseren, en
voer dan een kalibratie uit.
In de loop van de tijd kunnen meetresultaten afwijken naar hoger of lager dan ze zouden moeten
zijn. Voor de beste nauwkeurigheid kalibreert u de analyser met intervallen van 7 dagen (wekelijks).
1. Druk op cal en selecteer vervolgens START KALIBRATIE.
2. Selecteer een optie.
Optie
HANDMATIGE
START
AUTOMATISCHE
KALIBRATIE
234 Nederlands
Beschrijving
NEE: schakelt automatische kalibratie uit. JA (standaard):
schakelt automatische kalibratie aan.
Stelt de concentratie van de kalibratiestandaard in de
analyser-fles in (standaard: 10.000 ppb = 10 ppm).
Opmerking: Als de concentratie van de kalibratiestandaard 100 ppm
of hoger is, stelt u de instelling voor meeteenheden in op ppm.
DAGEN (standaard): stelt de kalibratie in op geselecteerde
dagen op een geselecteerd tijdstip (bijvoorbeeld dagelijks om
9:00 uur). UREN: bepaalt het tijdsinterval tussen kalibraties
(bijvoorbeeld 168 uur = 7 dagen).
Opmerking: De optie DAG VAN DE WEEK wordt alleen weergegeven
wanneer de TIJDBASIS is ingesteld op DAGEN.
Bepaalt de dagen waarop een kalibratie wordt uitgevoerd. Een
automatische kalibratie wordt standaard wekelijks op zondag
gedaan. Het aanbevolen tijdsinterval tussen kalibraties is
7 dagen.
Opmerking: De optie TIJD wordt alleen weergegeven wanneer de
TIJDBASIS is ingesteld op DAGEN.
Dit bepaalt het tijdstip waarop een kalibratie wordt uitgevoerd
(standaard: 02:00 = 2:00 am).
Opmerking: De optie SET INTERVAL wordt alleen weergegeven
wanneer de TIJDBASIS ingesteld is op UREN.
Stelt het tijdsinterval tussen kalibraties in. Opties: 2 tot 255 uur
(standaard: 168 uur = 7 dagen). Het aanbevolen tijdsinterval
tussen kalibraties is 7 dagen.
Selecteert het kanaal dat voor kalibraties gebruikt wordt
(standaard: kanaal 1).
Opmerking: Selecteer geen kanaal met het symbool "~" (Bijvoorbeeld
4-~SAMPLE4). Kanalen die het symbool "~" bevatten, worden niet
gemeten.
Beschrijving
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als de analyser de optie voor
automatische kalibratie heeft.
Start handmatig een automatische kalibratie.
Belangrijk: voordat u een automatische kalibratie uitvoert, voert u de
stappen uit in
Het waterpeil van het overloopvat aanpassen
op pagina 233.