GYS NOMADFEED 425-4 Manual Del Usuario página 47

Ocultar thumbs Ver también para NOMADFEED 425-4:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 26
Bij gebruik van draad met een diameter groter dan 1,6 mm moet de capillaire messing buis in de Euro stekker
(FIG 4C-5) verwijderd worden.
FIG 4C :
Voor het verwisselen van het draad, handel als volgt :
• Draai de draaiknoppen (FIG 4C-4) maximaal los en duw ze naar beneden, breng het draad in, sluit daarna het draadaanvoersysteem en draai de
knoppen weer vast volgens de aanwijzingen.
• Start de motor door op de trekker van de toorts of op de drukknop te drukken (11).
• Laat de lasdraad ongeveer 5 cm uit de toorts komen, plaats daarna de bij de draad passende contact-tip (FIG 4E) en het mondstuk op de toorts
(FIG 4F).
Opmerkingen :
• Een verkeerd type mantel, of een te krappe mantel of een onjuist formaat contact-tip kunnen problemen veroorzaken bij het afrollen
van de draad. Ook kan er een oververhitting van de motor ontstaan.
• De aansluiting van de toorts moet eveneens goed aangedraaid worden, dit om verhitting te voorkomen.
• Controleer of het draad en de spoel niet in contact zijn met de mechaniek van het apparaat, dit kan kortsluiting veroorzaken.
• Om te voorkomen dat de spoel losraakt en valt, moet de spoel steeds correct vergrendeld worden, en moet het deksel van de
draadaanvoer correct gesloten en vergrendeld worden, wanneer men aan het lassen is en wanneer het apparaat verplaatst wordt.
OPSTARTEN VAN HET APPARAAT
Het apparaat kan aangezet worden met schakelaar 4.
Wanneer het apparaat zich in werking stelt wordt dit aangegeven door het gaan branden van de lampjes.
Sluit het beschermgas (indien nodig, afhankelijk van de door u gekozen lasprocedure) aan op aansluiting 14. De druk op het circuit mag niet hoger
zijn dan 0.5 MPa, 5 bar, 87 PSI.
Met knop 10 kan het ventiel van de gastoevoer geregeld worden, om zo de achtergebleven lucht in het circuit en in de toorts te kunnen zuiveren. Pas
de gastoevoer aan aan het type draad, met behulp van de drukregelaar op de gasfles.
Met behulp van knop 11 kan de motor van het aanvoersysteem geactiveerd worden, om de draadaanvoer naar de toorts te vergemakkelijken.
FUNCTIE VAN DE DISPLAYS
Het bovenste display toont realtime :
- de voedingsspanning van het apparaat wanneer er niet gelast wordt (lampje L4 brandt)
- de lasspanning wanneer er met het apparaat gelast wordt (lampje L03 brandt)
De informatie over de lasspanning kan gedurende 20 seconden na de lasnaad behouden worden (zie « box instellingen van het apparaat »).
De onderste display toont, in realtime :
- de lasstroom (lampje L02 brandt)
- de snelheid waarmee de draad aangevoerd wordt (lampje L01 brandt)
De informatie over stroom of snelheid, de getoonde eenheden voor snelheid (m/min of inch/min) of het behouden van de informatie kunnen ingesteld
worden (zie « box instellingen van het apparaat »).
Het lampje L05 brandt wanneer het apparaat oververhit raakt.
Lampje L06 brandt wanneer er overspanning op het apparaat is.
Lampje L07 brandt wanneer er spanning staat op het uiteinde van de toorts.
Tijdens het lassen meet en toont de lastransformator de instant gemeten stroomwaarden en de lasspanningswaarden. Na het lassen blijven de
gemiddelde stroom- en spanningswaarden gedurende 20 seconden zichtbaar.
Zodra de instelling van de draadsnelheid (5) gewijzigd wordt, worden de getoonde waarden vervangen door eenheden van de voedingsspanning en
de draadsnelheid.
Afhankelijk van de lasprocedure (kortsluiting, globular, spray-arc), de kabellengte, of de positie van de massa klem, kunnen de waarden licht fluctue-
ren.
AFSTELLEN VAN HET APPARAAT
Afstellen van de draadsnelheid :
De draadsnelheid kan worden afgesteld met draaiknop 5. De afgestelde waarde wordt realtime weergegeven op de onderste display.
Functie Soft Start :
Aan het begin van de lasnaad is het mogelijk een lage draadsnelheid te verkrijgen, om zo een zachtere ontsteking te creëren, door het plaatsen van
de schakelaar 12 op 1.
Wanneer de schakelaar op 0 staat, zal de draad meteen op de ingestelde las-snelheid aangedreven worden. De ontsteking zal dus sneller zijn, maar
ook energieker.
Functie CC / CV :
Afhankelijk van het gebruikte type stroomgenerator (spanningsbron of stroombron), is het mogelijk om 2 verschillende modules te kiezen waarmee
de draadsnelheid geregeld kan worden.
Schakelaar 13 op 1 : de module CC is geactiveerd : de instelling van de draadsnelheid gebeurt afhankelijk van het niveau van de lasspanning. Deze
positie is beter geschikt voor generatoren met een constante stroom.
Schakelaar 13 op 0 : de module CV is geactiveerd : dit geeft een een stabiele draadsnelheid, ongeacht het niveau van de lasspanning. Deze positie
is beter geschikt voor generatoren met een constante spanning.
Standaard wordt geadviseerd de CV module te gebruiken.
NOMADFEED
NL
47
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido