SDMO Diesel 15000 TE Manual De Utilización Y Mantenimiento página 67

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 25
1.3.4 Voorzorgsmaatregelen tegen brand
Gevaar
1.3.5 Voorzorgsmaatregelen tegen brandwonden
Raak de motor noch de uitlaatdemper nooit aan terwijl het aggregaat in werking is of onmiddellijk na een
stilstand.
Waarschuwing
Hete olie veroorzaakt brandwonden, vermijd contact met de huid. Alvorens aan het systeem te werken, moet u zich ervan vergewissen
dat het niet meer onder druk staat. Start de motor nooit of laat deze nooit draaien zonder de olievuldop (risico van oliespatten).
1.3.6 Gevaar van draaiende onderdelen
Gevaar
1.3.7 Voorzorgsmaatregelen tegen uitlaatgassen
Gevaar
Met het oog op de veiligheid en voor de goede werking van het aggregaat, is een goede ventilatie verplicht (risico van vergiftiging, van
oververhitting van de motor en van ongevallen of van schade aan apparatuur of omringende goederen). Indien de apparatuur binnen in
een gebouw gebruikt wordt, dan moeten de uitlaatgassen worden afgevoerd naar buiten en moet er een geschikte ventilatie zijn, om te
voorkomen dat de aanwezige personen of dieren onwel worden.
1.3.8 Voorwaarden voor het gebruik
De vermelde prestaties van de stroomaggregaten worden behaald onder de referentieomstandigheden volgens ISO 8528-1 (2005):
Totale atmosferische druk: 100 kPa.
Omgevingstemperatuur van de lucht: 25 °C (298K).
Relatieve vochtigheid: 30 %.
De prestaties van de aggregaten worden ongeveer 4% verminderd voor elke temperatuurstijging van 10°C en/of ongeveer 1% voor
elke toename van de hoogteligging met 100 m.
1.3.9 Capaciteit van het stroomaggregaat (overbelasting)
Overschrijd nooit de capaciteit (Ampère en/of Watt) van het nominaal vermogen van het aggregaat tijdens werking in continu bedrijf.
Bereken het vereiste elektrische vermogen van de elektrische apparaten (in Watt of Ampère) alvorens het aggregaat aan te sluiten en
in werking te stellen. Dit elektrische vermogen staat eveneens vermeld op de identificatieplaat van de lampen, elektrische apparaten,
motoren etc. De totale waarde van alle vermogens van de gebruikte apparaten mag terzelfder tijd niet hoger liggen dan het nominale
vermogen van het aggregaat.
1.3.10 Bescherming van het milieu
Vang de motorolie bij het aftappen op in een daartoe voorziene verzamelbak: laat de olie nooit op de grond vloeien.
Voorkom, voor zover mogelijk, dat geluiden tegen muren of andere bouwsels weerkaatsen (versterking van het volume).
Als het aggregaat gebruikt wordt op plaatsen met bomen of struikgewas of op begroeid terrein, en als de uitlaatdemper geen
vonkenvanger heeft, verwijder dan de begroeiingen over een voldoende brede zone en let goed op dat vonken geen brand kunnen
veroorzaken.
1.3.11 Tanken
Gevaar
Olieproducten moeten worden opgeslagen en behandeld overeenkomstig de bepalingen van de wet. Draai de brandstofkraan (indien
aanwezig) bij elke vulbeurt dicht. Vul nooit brandstof bij terwijl het aggregaat in werking of warm is.
Plaats het aggregaat altijd op een effen, vlakke en horizontale ondergrond om te vermijden dat brandstof van de tank op de motor
terechtkomt. Vul de tank met behulp van een trechter, zorg ervoor dat geen brandstof wordt gemorst en schroef daarna de vuldop weer
op de brandstoftank.
Laat het aggregaat nooit werken in de nabijheid van explosieve stoffen (risico van vonken).
Houd alle ontvlambare of explosieve stoffen (benzine, olie, doeken enz.) op afstand terwijl
het aggregaat in werking is.
Dek het aggregaat nooit af met welk materiaal dan ook terwijl het in werking is of
onmiddellijk nadat het is uitgeschakeld: wacht altijd totdat de motor is afgekoeld.
Ga nooit dichtbij draaiende onderdelen in werking staan met losse kleren of met lange
haren zonder beschermnet op het hoofd.
Probeer geen draaiende onderdelen in werking tegen te houden, te vertragen of te
blokkeren.
Koolmonoxide in uitlaatgassen is dodelijk als de concentratie ervan in de lucht die men
inademt te groot is.
Gebruik het aggregaat altijd in een goed geventileerde ruimte waar de gassen zich niet
kunnen ophopen.
Brandstof is uitermate ontvlambaar en verspreidt explosieve dampen.
Tijdens het tanken moet de motor stilliggen. Het is verboden te roken, dichtbij te komen of
vonken te veroorzaken tijdens het vullen van de brandstoftank.
Veeg alle sporen van brandstof weg met een schone doek.
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido