NEDERLANDS
Bindingen: kruis Client voor Microsoft-netwerken en Bestands- en printerdeling
voor Microsoft-netwerken aan.
Gateway: alle velden leeg.
DNS-configuratie: selecteer DNS uitschakelen.
WINS-configuratie: selecteer WINS-omzetting uitschakelen.
IP-adres: selecteer Een IP-adres opgeven. Geef het IP-adres en subnetmask op
zoals in onderstaand voorbeeld:
1
IP-adres: 10.0.0.3 (alle IP-adressen tussen 10.0.0.2 en 10.0.0.254 zijn in
principe beschikbaar; 10.0.0.1 niet.)
2
Subnetmask: 255.0.0.0
8.
Herstart de computer. Uw computer heeft nu het opgegeven IP-adres.
1b) Windows 2000
1.
Druk op Start, ga naar Instellingen, en klik op Configuratiescherm. Het
Configuratiescherm wordt nu geopend.
2.
Dubbelklik op Netwerk- en inbelverbindingen. Dubbelklik in het venster Netwerk- en
inbelverbindingen op LAN-verbinding. Het venster LAN-verbinding verschijnt nu.
3.
Klik in het venster LAN-verbinding op de knop Eigenschappen.
4.
Controleer de lijst met Netwerkonderdelen. Als het goed is, ziet u hier Internet-protocol
(TCP/IP) bij staan. Selecteer dit en klik vervolgens op Eigenschappen.
5.
Selecteer in het venster Eigenschappen voor Internet-protocol (TCP/IP): Het volgende
IP-adres gebruiken en geef het IP-adres en subnetmask als volgt op:
•
IP-adres: 10.0.0.3 (alle IP-adressen tussen 10.0.0.2 en 10.0.0.254 zijn in
principe beschikbaar; 10.0.0.1 niet.)
•
Subnetmask: 255.0.0.0
6.
Klik op OK om de instellingen te bevestigen. Uw computer heeft nu het opgegeven IP-
adres.
1c) Windows NT
1.
Druk op Start, ga naar Instellingen en klik op Configuratiescherm. Het
Configuratiescherm wordt nu geopend.
2.
Dubbelklik op het pictogram Netwerk. Het venster Netwerk verschijnt nu. Ga naar
tabblad Protocol.