- NL -
Productbeschrijving
Functiebeschrijving
InScenio FM-Master EGC is een apparaatbesturing met een draadloos lokaal netwerk (WIFI). De aangesloten appara-
ten worden aangestuurd via smartphone of tablet met de app 'OASE Easy Control'.
Eigenschappen:
• Vier schakelbare contactdozen waarvan één dimbaar is.
• Iedere contactdoos met geïntegreerde tijdschakelklok gedurende 24 regelbaar.
• Tot 10 OASE-apparaten met handzender kunnen extra worden geïntegreerd en met de app worden bediend.
• Aansluitmogelijkheid voor EGC-compatibele eindapparaten.
– De Easy Garden Control System (EGC) zorgt in de tuin en bij de vijver voor comfortabele besturingsmogelijkhe-
den en garandeert maximaal gemak en veiligheid.
– Informatie over EGC en de mogelijkheden daarvan vindt u onder www.oase-livingwater.com/egc-start.
• Met de InScenio FM-Master EGC Cloud kunnen EGC-compatibele eindapparaten via het OASE webportaal van
overal uit worden gecontroleerd. Het webportaal is bereikbaar via https://egccloud.oase-livingwater.com.
• Afdekking als bescherming tegen spatwater maakt gebruik gedurende het hele jaar mogelijk.
Beoogd gebruik
InScenio FM-Master EGC, verder "apparaat" genoemd, mag alleen als volgt worden gebruikt:
• Uitsluitend te gebruiken als voedingsverdeler voor geschikte OASE-producten.
• Te gebruiken bij omgevingstemperaturen-20 °C ... +45 °C.
• Gebruik onder naleving van de technische gegevens.
Plaatsen en aansluiten
L E T O P ! Gevaarlijke elektrische spanning.
Mogelijke gevolgen: Dodelijk of ernstig letsel.
Veiligheidsmaatregelen:
• Het apparaat mag uitsluitend met een beschermkap worden gebruikt.
• Het apparaat moet overstromingsveilig op een afstand van minimaal 2 m van het water worden geplaatst.
Antenne aansluiten
Zo gaat u te werk:
C
1. Stop verwijderen en antenne vastdraaien.
2. Antenne uitlijnen.
Apparaat opstellen
Zo gaat u te werk:
B
• Apparaat ten minste 2 m van de vijverrand af opstellen.
D
1. Beschermkap van het apparaat nemen.
2. Grondpen tot ca. ¾ van de lengte in de grond steken.
3. Apparaat op de grondpen schuiven.
4. De grondpen met apparaat helemaal in de grond steken.
5. Stabiliteit controleren.
28