Un: Instelling Van De Nominale Spanning; Od: Installatietype; Rp: Instelling Van De Drukvermindering Voor Herstart; Ad: Configuratie Adres - DAB ACTIVE DRIVER PLUS M/T 1.0 Instrucciones De Instalación Y Mantenimiento

Ocultar thumbs Ver también para ACTIVE DRIVER PLUS M/T 1.0:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 246
De waarden 50 en 60 [Hz] komen het meest voor en hebben een selectieprivilege: bij het instellen van een
willekeurige frequentiewaarde zal het stijgen of dalen van de waarde stoppen wanneer men bij 50 of 60 [Hz] komt; om
een andere frequentie in te stellen dan één van deze twee waarden dient u iedere druktoets los te laten en tenminste
3 seconden op de toets "+" of "-" te drukken.
Wanneer de waarde wordt gewijzigd, begint het symbool van de parameter te knipperen om aan te geven dat de
waarde veranderd is. De wijziging gaat pas in wanneer de toets [SET] of [MODE] wordt ingedrukt of bij een
verandering van menu. Als er geen toets wordt ingedrukt nadat de parameter gewijzigd is en de pagina wordt
gesloten vanwege een time-out, heeft de wijziging geen effect.

6.5.4 UN: instelling van de nominale spanning

Deze parameter is alleen aanwezig op inverters van het type M/M van 11 en 14 [A].
Bepaalt de nominale spanning van de elektropomp en kan op twee mogelijke waarden worden ingesteld:
110/127 V
220/240 V

6.5.5 OD: Installatietype

Mogelijke waarden 1 en 2, deze waarden verwijzen naar starre installatie en elastische installatie.
De inverter is bij het verlaten van de fabriek ingesteld op modus 1, een instelling die geschikt is voor de meeste
installaties. Bij aanwezigheid van drukschommelingen die niet gestabiliseerd kunnen worden via de parameters GI en
GP, schakelt u om naar de modus 2.
BELANGRIJK: in de twee configuraties veranderen ook de waarden van de instelparameters GP en GI. Bovendien
zitten de waarden van GP en GI indien ingesteld in modus 1 in een ander geheugen dan de waarden
van GP en GI indien ingesteld in modus 2. Zodat, bijvoorbeeld de waarde van GP van de modus 1,
wanneer men overgaat naar de modus 2, wordt vervangen door de waarde van GP van de modus 2;
de waarde wordt echter bewaard en u vindt hem terug bij terugkeer naar de modus 1. De waarde die
op het display hetzelfde is, heeft in de ene dan wel de andere modus een ander gewicht, omdat het
besturingsalgoritme anders is.

6.5.6 RP: Instelling van de drukvermindering voor herstart

Dit is de drukval ten opzichte van de waarde van SP die de herstart van de pomp veroorzaakt.
Als de setpoint druk bijvoorbeeld 3,0 [bar] bedraagt en RP 0,5 [bar] is, vindt herstart plaats bij 2,5 [bar].
Normaal kan RP van een minimum van 0,1 tot een maximum van 5 [bar] worden ingesteld. Bij bijzondere
omstandigheden (bijvoorbeeld in het geval van een setpoint dat lager is dan RP zelf), kan de waarde automatisch
beperkt worden.
Om het de gebruiker gemakkelijker te maken verschijnt op de pagina voor instelling van RP onder het symbool RP
ook de effectieve herstartdruk (gemarkeerd), zie Afbeelding 14.

6.5.7 AD: configuratie adres

Heeft alleen betekenis bij multi inverter verbinding. Stelt het communicatie-adres in dat aan de inverter moet worden
toegekend. De mogelijke waarden zijn: automatisch (default) of handmatig toegekend adres.
De handmatig ingestelde adressen kunnen waarden van 1 tot 8 hebben.
Het instellen van gelijke adressen is niet toegestaan.
Deze situatie maakt communicatie tussen de inverters onmogelijk en genereert een fout die wordt gesignaleerd door
een knipperende E in plaats van het adres van de machine.
Als u automatische toekenning heeft gekozen, zullen iedere keer dat u het systeem inschakelt adressen worden
toegekend die anders kunnen zijn dan de keer ervoor, maar dit heeft geen gevolgen voor de werking.

6.5.8 PR: Remote druksensor

De sensor moet worden verbonden met de hiervoor bestemde ingang (zie par 2.3.5)
De parameter PR maakt het mogelijk een afstand-druksensor te selecteren.
Wanneer de sensor actief is, verschijnt in het display een pictogram dat een gestileerde sensor aangeeft, met een P er
in. De afstand-druksensor zorgt er in combinatie met de interne sensor voor dat de druk in de twee punten van de
installatie (interne sensor en afstandsensor) nooit onder de setpointdruk daalt. Op deze manier kunnen eventuele
drukverliezen gecompenseerd worden.
NEDERLANDS
Afbeelding 14: Iinstelling van de druk voor herstart
229
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido