(figuur
)
De filterpatronen (e) van de aanzuiglucht en (f) voor de blaaslucht zijn afhankelijk van de vervuiling te reinigen door van binnen naar buiten uit te
blazen. Ondanks het schoonmaken van de filters zal de filtering in de loop der tijd verslechteren. Wij adviseren derhalve een halfjaarlijkse vervanging
van de filter. De filterpatronen (e) en (f) kunnen na het losdraaien van de schroefknoppen (h) en het afnemen van het fiterhuisdeksel (g) voor het
schoonmaken uitgenomen worden.
(figuur
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden zullen de koppelingsrubbers slijten en moeten van tijd tot tijd gecontroleerd worden. Versleten rubbers
melden zich door bij het aanlopen van de pomp een slaand lawaai te veroorzaken.
Voor testen van de koppeling, motor uitschakelen. Bouten (s
losdraaien. Motor met de motorzijdige koppelingshelft (q) axiaal afnemen.
Indien de koppelingsrubbers beschadigd zijn. Seegerring (l) van koppelings
bouten (r) verwijderen en koppelingsrubbers (k) vervangen. Afstandsring (p)
verwijderen. Koppelingsbouten (r) controleren en eventueel vervangen:
Seegerring (l
) verwijderen. Koppeling met ventilator (v) van pomp as
1
trekken. Moeren (u,w) losdraaien en koppelingsbouten vervangen. De
montage in omgekeerde volgorde uitvoeren.
Storingen en oplossingen
1.1 Netspanning/Frequentie komt niet overeen met motorgegevens.
1.2 Aansluiting aan motorklemmenstrook in niet juist.
1.3 Motorbeveiligingsschakelaar is niet juist afgesteld.
1.4 Motorbeveiligingsschakelaar valt te snel uit.
Oplossing: Gebruik van een motobeveiligingsschakelaar met ver
traagde overbelasting uitschakeling, die de kortstondige overbelasting
bij starten toestaat (uitvoering met kortsluit en overbelastingschakeling
vlgs. VDE 0660 Deel 2 resp. IEC 9474).
2.1 Aanzuigfilter en/of uitlaatfilter is vervuild.
2.2 Zuigleiding te lang of te klein in diameter.
2.3 Lekkage aan de pomp of in systeem.
2.4 Beschadigde lamellen.
3.1 Lekkage aan de zuigzijde van de pomp of in systeem.
3.2 Lamellen zijn afgebrokkeld of beschadigd.
4.1 Omgeving of aanzuigtemperatuur is te hoog.
4.2 Koelluchtstroom wordt verstoord.
4.3 Het filterpatroon van het uitblaasfilter is vervuild.
5.1 Het pomphuis is versleten (wasbord effect).
Oplossing: Reparatie door fabriek of vertegenwoordiger daarvan.
5.2 Het regelventiel vibreert.
Oplossing: Ventiel vervangen.
5.3 Lamellen zijn beschadigd.
Reparatie werkzaamheden: Bij reparatie ter plaatse moet de motor door een elektricien van het net losgekoppeld worden, zodat geen onverwachte
start plaatsvinden kan.
Voor reparatie adviseren wij de fabrikant, zijn dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen in de arm te nemen, in het bijzonder wanneer het
eventuele garantie reparaties betreft. Het adres van de betreffende service afdeling kan bij de fabrikant opgevraagd worden (zie adres fabrikant).
Na een reparatie resp. voor de weer inbedrijfstelling zijn de onder Installatie gegeven maatregelen voor de eerste inbedrijfstelling uit te voeren.
Transport : Voor het hijsen en transporteren kan de VTA aan het hijsoog opgepakt worden.
Gewichten volgens tabel
Opslag: De VTA moet in een droge ruimte met normale
vochtigheidsgraad opgeslagen worden. Bij een relatieve
vochtigheid van meer dan 80% adviseren wij de opslag in
een gesloten verpakking met bijgevoegde droogmiddel.
Afvoer: De slijtdelen ( als zodanig in de onderdelenlijst
aangegeven) is geen gewoon afval en dient volgens de in
het land van gebruik geldende regels te worden afgevoerd
naar de daarvoor bestemde centra.
Onderdelenlijst:
E 250 / 1 VTA 60 VTA 140 (01)
E 250 / 2 VTA 60 VTA 140 (31)
)
) van motorflens
5
Geluidsniveau (max.)
Gewicht (max.)
Lengte (max.)
Breedt
Hoogte
50 Hz
78
78
dB(A)
60 Hz
80
80
kg
76
80
mm
737
771
mm
405
405
(01)
320
320
mm
(31)
366
366
79
81
82
83
97
111
853
870
405
405
320
320
366
366
8.03
/ PM7