Besturing met 1 stuurpomp
N.B. De tekeningnummers verwijzen naar de tekeningen aan de
onderzijde op deze pagina.
1 Open ontluchtingsnippel 'A'. Beweeg de zuigerstang totdat
de zuiger tegen het einddeksel 'A' aanligt.
Draai nu langzaam, in de aangegeven richting, aan het
stuurwiel op de stuurpomp. Stop met draaien zodra de uit de
ontluchtingsnippel 'A' stromende olie geen lucht meer bevat
en sluit de ontluchtingsnippel. Draai hierna het stuurwiel niet
in de tegenovergestelde richting.
2 Open ontluchtingsnippel 'B'. Draai aan het stuurwiel totdat
de zuiger tegen het einddeksel 'B' aanligt.
3 Draai nu langzaam, in de aangegeven richting, aan het
stuurwiel. Stop met draaien zodra de uit de ontluchtings-
nippel 'B' stromende olie geen lucht meer bevat en sluit de
ontluchtingsnippel.
Vul de stuurpomp of de olie expansie tank tot het aangegeven
niveau.
1
4
020124.01
2
Besturing met 2 stuurpompen
Vul en ontlucht zoals bij 'Besturing met 1 stuurpomp' is aange-
geven. Ontlucht altijd eerst de onderste stuurpomp en vervol-
gens de bovenste stuurpomp.
Algemeen
De eerste dagen na het vullen dient het olieniveau enkele malen
te worden gecontroleerd en indien noodzakelijk dient olie te
worden bijgevuld.
Het olieniveau kan eerst nog dalen doordat fijn verdeelde lucht
uit de olie ontwijkt.
Lucht in de stuurpomp is herkenbaar door een klokkend geluid,
tijdens draaien van het stuurwiel.
3
* Maximale
olieniveau
Hydraulische besturing OB150, OB275