Installatiehoogte - Fig; Installatiestappen - Fig. 5 Tot; Snel In Bedrijf Stellen; De Spanning Inschakelen Op De Installatie - Fig - SOMFY DEXXO SMART io Manual De Instalación

NL

3.1. Installatiehoogte - Fig. 4

Meet de afstand "D" tussen het hoogste punt van de deur en het plafond.
• Indien "D" ligt tussen 35 en 200 mm, bevestig dan het geheel
rechtstreeks aan het plafond.
• Indien "D" groter is dan 200 mm, bevestig dan het geheel zodat de
hoogte "H" ligt tussen 10 en 245 mm.

3.2. Installatiestappen - Fig. 5 tot 15

3.2.1. Bevestiging van de kram van de bovenlatei en van
de kram van de deur (Fig. 5
In het geval van een installatie rechtstreeks tegen het plafond (gelijmd
plafond), kan de kram van de bovenlatei aan het plafond bevestigd worden,
indien nodig met een verspringing ten opzichte van de bovendrempel van
max. 200 mm (Fig. 5- ).
3.2.2. Assemblage van de 2-delige rail - Fig. 6
1) 2) 3) Vouw de 2 delen van de rail uit.
Let op
Controleer of de ketting of de riem niet gekruist is.
4) Assembleer de 2 delen van de rail met behulp van de mof.
5) Bevestig het geheel met behulp van de 4 bevestigingsschroeven.
Gebruik bij een gelijmd plafond niet de bevestigingsschroeven van de mof.
Let op
De bevestigingsschroeven mogen niet in de rail komen (niet door-
boren).
6) Zet de moer vaster om de ketting of de riem te spannen. Het geplette
rubber moet tussen 18 en 20 mm meten.
3.2.3. Assemblage van de rail aan de motorkop - Fig. 7
3.2.4. Bevestiging aan de kram van de bovenlatei (Fig. 8
3.2.5. Bevestiging aan het plafond
Gelijmd plafond - Fig. 9
Rechtstreekse bevestiging aan het plafond door middel van de rail.
Het is mogelijk om bevestigingspunten toe te voegen ter hoogte van de
motorkop (Fig. 9- ).
Zwevend plafond - Fig. 10
Twee mogelijkheden:
• bevestiging ter hoogte van de motorkop (Fig. 10 -
• bevestiging bij de rail (Fig. 10 -
Voor een instelbare tussenbevestiging langs de rail, of een bevestiging
met een afmeting h tussen 250 mm en 550 mm, gebruikt u de
plafondbevestigingsset ref.: 9014462 (Fig. 10 -
3.2.6. Inkorten van de verbindingsarm - Fig. 11
Kort de verbindingsarm in naar gelang de afstand tussen de bovenklant
van de deur en de aandrijfrail.
3.2.7. Bevestiging van de arm aan de deur en aan de
wagen (Fig. 12
Let op
Als de handgreep voor de ontkoppeling zich op een hoogte van
meer dan 1,80 m bevindt, moet het touw worden verlengd om hem
voor elke gebruiker bereikbaar te maken.
1) Ontkoppel de wagen met behulp van de handmatige ontkoppeling.
2) Breng de wagen naar de deur.
3) Bevestig de arm aan de kram van de deur en aan de wagen.
3.2.8. Instelling en bevestiging van de openingsstopper
- Fig. 13
1) Ontkoppel de wagen met behulp van de handmatige ontkoppeling en
zet de deur in de geopende stand.
5
a )
)
b
).
Let op
Controleer hierbij of het touw van het ontkoppelsysteem daarna
niet kan vasthaken aan een uitstekend deel van de auto (bijvoor-
beeld een imperiaal).
Open de deur zo ver mogelijk, maar plaats hem zo dat hij niet tot de
aanslagen komt.
2) Schuif de aanslag (10) in de rail en laat deze dan 90° draaien.
3) Plaats de aanslag tegen de wagen.
4) Draai de bevestigingsschroef voorzichtig vast.
Let op
Draai de bevestigingsschroef niet helemaal aan. Door te hard
aandraaien kan de schroef beschadigen en kan de aanslag los
komen te zitten.
3.2.9. Montage van de kettingsteunen (Fig. 14
Uitsluitend in geval van rails met een ketting. Deze steunen verminderen
het geluid van de ketting in de rail.
Plaats elk van de steunen in het eerste gat aan de buitenkant van de eindpunten.
Zorg dat de steun zo ver ingeduwd is dat de centreernok buiten de rail
uitsteekt.
3.2.10. Controle van de spanning van de ketting of de
riem - Fig. 15
De rails worden geleverd met een vooraf ingestelde en gecontroleerde
spanning. Stel, indien nodig, deze spanning af.
Let op
Het rubber of de spanveer mag nooit helemaal ingedrukt zijn
tijdens de werking.

4. SNEL IN BEDRIJF STELLEN

4.1. De spanning inschakelen op de installatie - Fig. 16

Gevaar
Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact dat hiervoor bedoeld
is en dat conform de elektrische eisen is.
Sluit de motorisatie aan op het lichtnet en schakel de spanning in op de
installatie.
De ingebouwde verlichting knippert 3 keer en de "POWER"-led knippert
langzaam.
4.2. Programmeren van de Keygo io afstandsbedieningen
voor de werking met totaal openen - Fig. 17
Bij de uitvoering van deze procedure voor een kanaal dat al
geprogrammeerd is, wordt het kanaal gewist.
1) Druk 2 seconden op de toets "PROG".
De ingebouwde verlichting en de "PROG"-led branden permanent.
2) Druk tegelijk op de toetsen linksbuiten en rechtsbuiten van de
afstandsbediening totdat de led knippert.
3) Druk op de toets van de afstandsbediening die het totaal openen van
de deur aanstuurt.
De ingebouwde verlichting en de "PROG"-led knipperen 5 seconden.
De afstandsbediening is geprogrammeerd.

4.3. Instellen van het type deur - Fig. 18

De parameter Px (deurtype) is standaard ingesteld op paneeldeur.
Px Deurtype
1: Paneel
Waarden
2: Zij
3: Kantel
Als de motorisatie is geïnstalleerd op een kantel- of zijdeur, verander dan
de waarde van de parameter Px volgens de instructies in hoofdstuk 7.1
Gebruik van de programmeringsinterface - Fig. 30.
DEXXO SMART io
©
Copyright 2018 SOMFY ACTIVITES SA. All rights reserved.