NL
10.4 Gedrag van het apparaat
Modus
Tijdsverloop
Startmodus
t = 0s - < 30s
t = 30s
t = 32s
Testmodus
t >34s – 64s
De startmodus wordt bijkomend altijd dan geactiveerd als de
deureindschakelaar gesloten wordt
10.5 Deurcontact
Om een grotere condensatie te vermijden en om veiligheidsredenen
moet een deureindschakelaar aan de voorziene klemmen
aangesloten worden (zie schakelschema in de Technische Bijlage).
Door de deur van de regelkast te openen en zo de schakelaar te
openen, worden alle motoren van het koelapparaat onmiddellijk
uitgeschakeld. Na het sluiten van de deur wordt de startmodus
hoofdstukken
10.4) doorlopen. Deze zorgt voor een tijdvertraagde
herstart van het koelapparaat.
10.6 Verzamelstoringsmelding
Het aangeven van een storing van het koelapparaat gebeurt door
een potentiaalvrij contact te openen
Hierdoor wordt ook een kabelbreuk van de storingsmeldingsleiding
gesignaleerd.
10.7 Instelmogelijkheden
Met behulp van een codeerschakelaar kunnen verschillende
gewenste temperaturen voor de schakelkast alsook grens-
temperaturen worden ingesteld.
De plaats van de codeerschakelaar op de besturingsprintplaat is te
zien op het schakelschema.
De codeermogelijkheden zijn op het schakelschema weergegeven.
Het schakelschema is op de binnenkant van de kap gekleefd en in
de bijlage weergegeven.
Oppassen!
Wijzigingen aan de in de fabriek ingestelde parameters van
het apparaat mogen alleen door geautoriseerde personen
aangebracht worden!
Schakel het koelapparaat spanningsvrij voor verandering
van de codeerschakelaars.
Anders worden de veranderingen niet goedgekeurd.
28
Gedrag
Geen functie
Binnenventilator start
Externe ventilator en
compressor starten
Knippervolgorde van de
bedrijfsweergave:
„uit-donker-licht-donker-uit".
Storingsmeldcontact is gesloten.
Compressor en ventilatoren
blijven tijdens die tijd in bedrijf.
Knippervolgorde van de
bedrijfsweergave: „uit-donker-
licht-donker-uit".
Storingsmeldcontact is geopend.
Als er tijdens de testmodus een
storing optreedt, gaat het
apparaat in de foutmodus en de
bedrijfsweergave brandt
volgens de foutentoestand (zie
hfdst. 13.2).
(zie hoofdstukken
10.5).
(zie
((zie hoofdstukken
13).
11 Schoonmaken en onderhoud
Gevaar!
Schakel het koelapparaat spanningsvrij voor reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
11.1
Schoonmaken
De frequentie waarmee het apparaat schoongemaakt moet wor-
den hangt grotendeels af van de omstandigheden waarin er ge-
werkt wordt. Let vooral op:
•
Maak de Warmtewisselaar regelmatig schoon.
•
De Warmtewisselaar met een zachte kwast of met perslucht
schoonmaken.
•
We raden aan de condensafvoer regelmatig te controleren
U gaat daarbij als volgt tewerk:
1) Koelapparaat spanningsvrij schakelen.
2) Afdekkap demonteren.
3) Warmtewisselaar reinigen.
Oppassen!
De elektrische onderdelen moeten tegen opspattend, in-
dringend water afgeschermd worden.
Oppassen! Beschadigen van de lamellen.
Het gebruik van scherpe of puntige voorwerpen is niet
toegestaan. De lamellen mogen bij de reiniging niet
samengedrukt of beschadigd worden.
Oppassen! Beschadiging van elektrische
aansluitingen op de afdekkap.
Verwijder de elektrische stekkerverbindingen aan de
binnenzijde handmatig wanneer de afdekkap verwijderd
wordt. Vergeet deze bij montage niet opnieuw te
bevestigen!
11.2
Onderhoud
Het koelcircuit, als onderhoudsvrij hermetisch afgesloten systeem,
is in de fabriek met de noodzakelijke hoeveelheid koelmiddel gevuld,
op dichtheid gecontroleerd en onderworpen aan een functionele
test. Het koelapparaat is in hoge mate onderhoudsvrij. De
componenten van het externe luchtcircuit moeten afhankelijk van
de omgevingsvoorwaarden onderhouden en gereinigd worden
(zie hoofdstuk 11.1).
Na elk onderhoud moet het volledige rendement van de
condensafvoer gecontroleerd worden.
12 Stillegging van het apparaat
Als het koelaggregaat voor een lange tijd niet gebruikt gaat wor-
den, dan kan het uitgezet worden. Neem adequate
veiligheidsmaatregelen zodat onbevoegden het apparaat niet on-
gewild kunnen aanzetten.
Als het koelapparaat niet meer nodig is, moet het door geautoriseerd
vakpersoneel overeenkomstig de geldende voorschriften ter
bescherming van het milieu bij het afval worden verwijderd. (zie
ook hoofdstuk 4 Algemene gegevens). Bij de ontmanteling moet er
speciaal op gelet worden dat het zich in het systeem bevindende
koelmiddel vakkundig afgezogen wordt. Het laten verdampen van
koelmiddelen in de vrije lucht is niet toegelaten.
085 408 065f