Oppassen! Beschadiging van elektrische
aansluitingen op de afdekkap
Trek de elektrische stekkerverbindingen op de binnenzijde
manueel weg als de afdekkap gedemonteerd wordt. Vergeet
ze bij de montage niet opnieuw te bevestigen!
•
Bij koelaggregaten die met een primair filter uitgerust zijn, moet het
filterpatroon op regelmatige tijdstippen schoongemaakt worden. Het
interval waarin dit moet gebeuren, hangt voornamelijk af van om-
gevingsfactoren zoals; de vervuilingsgraad van de lucht.
•
He t filterpatroon kan met normale wasmiddelen en bij een wa-
tertemperatuur van 40 °C schoongemaakt worden. Als het filter-
patroon alleen droge vervuiling bevat, dan is uitkloppen, uitzui-
gen of uitblazen eveneens toegestaan.
Oppassen! Beschadiging van het filterpatroon.
Het filterpatroon niet uitwringen en niet direct onder een
harde waterstraal houden!
•
Als het filterpatroon met olie of vet verzadigd is, dan moet u het
vervangen.
13.1 Algemene fouten
- Geen melding - via bedrijfsindicator
Problemen
Apparaat koelt niet,
Interne ventilator draait.
Apparaat koelt onvoldoende.
Apparaat koelt slecht nu en dan.
Er is condensatiewatervoming in
de schakelkast.
Condensatiewater stroomt niet
weg.
13.2 Foutendiagnose
-
Geen melding - via bedrijfsindicator
Als aan het koelapparaat een storing optreedt, gaat de bedrijfsweergave in een knippermodus, die in verbinding met het gedrag van het
apparaat een eerste foutendiagnose moet vergemakkelijken.
Knippervolgordes in de foutenmodus kunnen daarbij zijn:
Bedrijfsweergave knippervolgorde 1:
(Bedienerfout)
Bedrijfsweergave knippervolgorde 2:
(Apparaatfout)
Bedrijfsweergave knippervolgorde 3:
(Test-/Startmodus)
085 408 064d
11.2 Onderhoud
Het koelcircuit, als onderhoudsvrij hermetisch afgesloten systeem,
is in de fabriek met de noodzakelijke hoeveelheid koelmiddel
gevuld, op dichtheid gecontroleerd en onderworpen aan een
functionele test. Het koelapparaat is in hoge mate onderhoudsvrij.
De componenten van het externe luchtcircuit moeten afhankelijk
van de omgevingsvoorwaarden onderhouden en gereinigd worden
(zie hoofdstuk 11.1).
Na elk onderhoud moet het volledige rendement van de
condensafvoer gecontroleerd worden.
12 Stillegging van het apparaat
Als het koelaggregaat voor een lange tijd niet gebruikt gaat worden,
dan
veiligheidsmaatregelen zodat onbevoegden het apparaat niet on-
gewild kunnen aanzetten.
Als het koelapparaat niet meer nodig is, moet het door geautoriseerd
vakpersoneel overeenkomstig de geldende voorschriften ter
bescherming van het milieu bij het afval worden verwijderd. (zie ook
hoofdstuk 4 Algemene gegevens). Bij de ontmanteling moet er
speciaal op gelet worden dat het zich in het systeem bevindende
koelmiddel vakkundig afgezogen wordt. Het laten verdampen van
koelmiddelen in de vrije lucht is niet toegelaten.
13 Wat te doen als ..
.. er ondanks alle zorgvuldigheid toch een storing optreedt?
Controleer eerst de volgende punten. Als de storing dan niet
verholpen zou zijn, contacteer dan geautoriseerd vakpersoneel
Mogelijke oorzaken
Temperatuurinstelling to hoog ingesteld
Apparaat niet geschikt voor dit doel.
Onvoldoende koelmiddel.
Warmtewisselaar is vervuild.
Interne ventilator is defect.
Externe ventilator is defect.
Luchtcirculatie in de schakelkast is
verstoord.
Codeerschakelaar verkeerd ingesteld of
defect
Omgevingstemperatuur te laag.
Schakelkast is niet hermetisch afgesloten.
Condensatiewaterafvloer is onderbroken.
kan
het
uitgezet
worden.
Oplossing
Temperatuurinstelling controleren
Omgevingstemperatuur controleren en de
belasting controleren.
Vakpersoneel contacteren, apparaat op
dichtheid controleren
Warmtewisselaar schoonmaken.
Vakpersoneel contacteren; ventilator
vervangen
De luchtweg in de schakelkast controleren
(storende accessoires, etc.). Aan- en afvoer
van de omgevingslucht van het koelaggregaat
in de schakelkast moet vrij zijn.
Codeerschakelaar en kabelaansluitingen
controleren
Thermostaat hoger afstellen.
Schakelkastdeur sluiten. Kieren in de sluiting
van de schakelkast dichten.
Afvoer voor het condensatiewater schoon-
maken (doorblazen).
Slang voor de overloop van het
condensatiewater moet vlot en zonder
knikken en "afwaterend" geplaatst zijn
(5s, 1s, 1s, 1s) met periodieke herhaling
(1s, 1s) met periodieke herhaling
(1s, 1s, 1s, 1s) met periodieke herhaling
Neem
adequate
29