Het instellen
• Druk zo vaak op de toetsen ( - ), c.q. ( + ), dat in het display 'EV' knippert.
Met de toetsen ( + ) en ( - ) de gewenste instelling uitvoeren:
Stel met de toets ( - ) een negatieve, c.q. met de toets ( + ) een positieve correc-
tiewaarde in.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen.
Na het opslaan wordt 'EV' met de ingestelde correctiewaarde aangegeven.
Voor het deactiveren van een correctiewaarde zo vaak op de toetsen ( - ), c.q.
( + ) drukken, dat, 'EV' zonder correctiewaarde wordt aangegeven. De instelling
treedt onmiddellijk in werking. Na ong.. 5 seconden houdt de aanduiding op te
knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen.
Een met de hand ingestelde correctie op de flitsbelichting in de TTL-flits-
functies kan alleen dan plaatsvinden als de camera het instellen van een
correctiewaarde op de flitser ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van
de camera)! Als de camera deze functie niet ondersteunt kan op de flitser
geen correctiewaarde worden ingesteld, c.q. werkt een eventueel ingestel-
de correctiewaarde niet.
Als de camera die functie niet ondersteunt moet de correctiewaarde met de hand
op de camera worden ingesteld. In het display van de flitser wordt dan geen
correctiewaarde aangegeven.
Vergeet vooral niet, de correctiewaarde na de opname terug te zetten!
9 Bijzondere functies ('Select')
Afhankelijk van het type camera staan verschillende, bijzondere functies ter
beschikking. Voor het oproepen en instellen van de bijzondere functies moet er
daarom eerst een uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats heb-
ben gevonden, bijv. door het aantippen van de ontspanknop op de camera. Het
oproepen van de individuele bijzondere functies vindt plaats met de knopcombi-
natie 'Select', dat betekent dat u tegelijk op de toetsen ( - ) c.q. ( + ) moet druk-
ken. De bij de bijzondere functies horende en gewenste instellingen worden
aansluitend met alleen de toets ( - ), c.q. ( + ) uitgevoerd.
Het instellen moet onmiddellijk na het oproepen van de bijzondere functie
plaatsvinden, daar de flitser anders na enige seconden automatisch weer
naar de normale flitsfunctie omschakelt!
9.1 Motorische zoominstelling van de hoofdreflector ('Zoom')
De motorische zoom van de hoofdreflector
van objectieven met een brandpuntsafstanden vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat)
uitlichten. Door het gebruik van de ingebouwde groothoekdiffusor
de verlichtingshoek zich tot die van een 18 mm objectief.
Autozoom
Als de flitser gebruikt wordt op een camera die de gegevens van de brandpuntsaf-
stand van het objectief doorgeeft past de zoomstand van de reflector
matisch daaraan aan. Na het inschakelen van de flitser wordt in het display 'Zoom'
en de actuele zoomstand van de hoofdreflector
De automatische aanpassing geschiedt voor objectieven met een brandpuntsaf-
stand van 24 mm of meer. Als u een objectief met een kortere brandpuntsafstand
dan 24 mm gebruikt dan knippert in het display de aanduiding '24' als waar-
schuwing dat het onderwerp niet volledig kan worden uitgelicht.
Naar wens kan de stand van de hoofdreflector
om bepaalde verlichtingseffecten te bereiken (bijv. een spotlight-effect enz.).
Manual zoomfunctie
Bij camera's die de gegevens van de brandpuntsafstand van het objectief niet
doorgeven (bijv. bij met de hand scherp te stellen objectieven), moet de zoom-
stand van de hoofdreflector met de hand worden aangepast aan de brandpunt-
safstand van het objectief. De autozoomfunctie is in die gevallen niet mogelijk!
Na het inschakelen van de flitser wordt in het display 'Zoom' en de actuele stand
van de reflector
aangegeven.
van de flitser kan de beeldhoek
vergroot
zich auto-
aangegeven..
met de hand worden versteld
55