ARTIC-300 N / ARTIC-400 N (Fig. 2)
1. Verbindt U de voet van de motor met de basis van de ventilator door middel van de moer die beves-
tigd wordt aan het uiteinde van de voet . Voer de aansluitleiding door de basis.
2. Voer de aansluitleiding door de gleuf aan de
achterkant van de ventilator om de stabiteit
van de ventilator te waarborgen.
3. Maak de bevestigingsmoer van het achterste rooster (met de klok meedraaien) en de waaier (tegen
de klok in draaien) los van de motor as.
4. Plaats het beschermrooster tegen het motorgedeelte. Schroef het rooster vast.
5. Bevestig de waaier op de motor-as.
6. Controleer (handmatig) of de waaier onbelemmerd draait, zoniet herhaal dan de vorige stappen.
7. Bevestig het voorste beschermrooster.
8. Sluit de veiligheidsklem onderaan het voorste beschermrooster en bevestig het met de schroef.
WERKING
Indien u zich ervan verzekerd heeft dat de spannings- en frequentiewaarden van het voedingsnet gelijk zijn
aan de waarden zoals vermeld op het typeplaatje van de ventilator zet dan de spanning op de ventilator.
Het model 250 heeft een 3 standen schakelaar:
0 = Stop
= Lage snelheid
= Hoge snelheid
Het model 300 en 400 is voorzien van een 4 standen:
0 = Stop
= Stand 1 (laag)
= Stand 2 (middel)
= Stand 3 (hoog)
OSCILLATIE
De ventilator kan op de voet draaien waardoor een oscillerende luchtstroom ontstaat. Hiervoor dient u
de knop in te drukken. Om het oscilleren te stoppen dient u de knop uit te trekken (Fig.3).
KANTELEN VAN DE VENTILATOR
Het beschermrooster/waaier gedeelte is kantelbaar. U kunt dit gedeelte in de door u gewenste positie
zetten, zie Fig. 3.
ONDERHOUD
Haal de spanning van het apparaat voordat u dit gaat reinigen. Om de waaier uit te nemen dient u de
installatie-instructies in omgekeerde volgorde te volgen. De waaier kan met warm water en een beetje
schoonmaakmiddel gereinigd worden. Reinig de buitenkant van de ventilator met een vochtige doek.
Dompel de ventilator niet onder en spoel deze niet af onder stromend water! Voordat u de spanning
weer op het apparaat zet dient u te controleren of alle onderdelen droog zijn.
16