PAGINA 1: ALGEMEEN
NumOfMotors
Waarden: 1, 2
Default: 1
ApproxOnLimitSwitch
Waarden: 0 .. 10
Default: 2
VirtualSafety
Waarden:
- No safety device
- Photocell only during pause/closing
- Photocell all phases
- Safety edge only during closing
- Safety edge all phases
- Safety edge only during opening
- Safety stop
Default: No safety device
SendClosePeriod
Waarden: 0 .. 65535
Default: 300
OBJECTEN VOOR ALGEMENE COMMUNICATIE
N.
Funktion
0
Start
Als de interface dit datapoint (elke waarde) ontvangt, zendt hij een startbevel naar de besturingseenheid met hetzelfde resultaat als de
sluiting van een switch op de startklem. Het resultaat van het bevel hangt af van hoe de besturingseenheid is geconfigureerd: in het
bijzonder is het mogelijk om bij de V2 besturingseenheden het resultaat van het startbevel tijdens de opening van de poort, tijdens de
telling van de pauzetijd en tijdens de sluiting te programmeren.
Het verzenden van het startbevel naar de besturingseenheid kan verhinderd worden via datapoint MASTER ENABLE (Master Enable);
1
Pedestrian
Als de interface dit datapoint (elke waarde) ontvangt, zendt hij een startbevel voetgangers naar de besturingseenheid met
hetzelfde resultaat als de sluiting van een switch op de voetganger startklem. Het resultaat van het commando hangt af van hoe de
besturingseenheid is geconfigureerd: als de besturingseenheid is ingesteld in de modus Open/Sluit, zal het bevel net zoals de switch op de
klem, de sluiting van de poort bevelen.
Het verzenden van het startbevel voetgangers naar de besturingseenheid kan verhinderd worden via datapoint MASTER ENABLE
(Master Enable); dit maakt het mogelijk om via bus de inrichtingen uit te schakelen die de poort op bepaalde tijdstippen of in bepaalde
omstandigheden activeren.
De interface ondervraagt de besturingseenheid om de positie van elke vleugel van de poort te
kennen.
Als de poort slechts één vleugel heeft, zal de datapoint POSITION zijn positie melden; als de poort
echter twee vleugels heeft, zal de datapoint POSITION het gemiddelde van de positie van elke
vleugel melden.
De positie van de poort wordt door de besturingseenheid gelezen; het is mogelijk dat het
openingspercentage, gemeld door de besturingseenheid, niet precies 0% of 100% is wanneer de
poort stopt, vooral als de slag kort is. Dit is te wijten aan afrondingen en onnauwkeurigheden in
de snelheid.
D.m.v. deze parameter kan de interface geforceerd worden om de waarde 0 (poort gesloten) of
255 (poort open) te verzenden zodra het openingspercentage, gemeld door de besturingseenheid,
een bepaalde waarde nadert.
Bij voorbeeld met de default waarde 2:
openingspercentage = 2
openingspercentage = 3
openingspercentage = 97
openingspercentage = 98
Op de bus kan een virtuele veiligheidsvoorziening gesimuleerd worden, waarvan de status via het
datapoint SAFETY DEVICE wordt gezonden.
Naargelang de instellingen van de VirtualSafety parameter wordt de waarde, ontvangen
van de bus, naar de besturingseenheid gezonden als status van één van de beschikbare
veiligheidsvoorzieningen, terwijl de andere steeds als niet actief worden beschouwd.
Als bv. de waarde 1 (Photocell only in pause/closing) wordt gekozen, nadat op het datapoint
SAFETY DEVICE een telegram met On-waarde werd ontvangen, zal de status van de virtuele
fotocel als actief verzonden worden indien de poort zich in pauze of in sluiting bevindt, en als
niet actief in alle andere gevallen; de status van de gevoelige rand en van de stopdrukknop wordt
steeds als niet actief verzonden.
In het menu moet de herkenning van de Adi-apparaten geactiveerd worden opdat de
besturingseenheid zou kunnen reageren op de veiligheid, gesimuleerd door de bus.
Bepaalt de zendperiode van het datapoint GATE NOT CLOSED, m.a.w. van de informatie poort
volledig gesloten of gedeeltelijk/volledig open.
De ingestelde waarde duidt de tijd in seconden aan.
Als de waarde 0 wordt ingesteld, wordt het datapoint GATE NOT CLOSED enkel gezonden
wanneer de poort van de status volledig gesloten naar de status gedeeltelijke opening overgaat of
omgekeerd (geen periodieke zending).
Name des
Kommunikationsgegenstands
Bevel
Bevel
- 28 -
datapoint POSITION zendt 0
datapoint POSITION zendt 7 (3 x 255 / 100)
datapoint POSITION zendt 247 (97 x 255 / 100)
datapoint POSITION zendt 255
Datentyp
1 bit
DPT 1.017
1 bit
DPT 1.017
Flag
R, W, U
R, W, U