• Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk in het
gereedschap tot u een klikgeluid hoort. Als u het rode
deel aan de bovenkant van de knop kunt zien, is de
accu niet goed aangebracht. Steek de accu zo ver
mogelijk erin tot het rode deel niet meer zichtbaar is.
Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het
gereedschap vallen en u of anderen in uw omgeving
verwonden.
• Oefen geen grote kracht uit bij het aanbrengen van de
accu. Als de accu niet gemakkelijk in het gereedschap
kan worden geschoven, wordt deze niet goed
aangebracht.
De resterende acculading controleren
(BL1460A) (zie afb. 2)
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
Tijdens opladen
Wanneer het opladen begint, gaat het eerste (meest
linkse) lampje knipperen. Naarmate het opladen vordert,
gaan de andere lampjes één voor één branden om de
acculading aan te geven.
OPMERKING:
• Als het indicatorlampje niet gaat branden of knipperen
tijdens het laden, is de accu mogelijk defect. Neem in
dat geval contact op met uw plaatselijke
servicecentrum.
Tijdens gebruik
Wanneer het gereedschap is ingeschakeld, branden de
lampjes om de acculading aan te geven. Wanneer het
gereedschap is uitgeschakeld, gaan de lampjes na
ongeveer 5 seconden uit. Als u op de testknop drukt
terwijl het gereedschap is uitgeschakeld, gaan de
indicatorlampjes gedurende ongeveer 5 seconden
branden om de acculading aan te geven.
Als het oranje lampje knippert, stopt het gereedschap
vanwege te geringe acculading (autostop-mechanisme).
Laad in dat geval de accu op of gebruik een andere,
opgeladen accu.
Wanneer in het gereedschap een accu is geplaatst die
lange tijd niet is gebruikt en het gereedschap wordt
ingeschakeld, is het mogelijk dat geen enkel lampje
brandt. Het gereedschap stopt in dat geval vanwege te
geringe acculading. Laad de accu goed op.
Aan- en uit-knoppen (zie afb. 3)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat
deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen.
30
Werking van de omkeerschakelaar (zie
afb. 4)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap
volledig stilstaat, kan het gereedschap worden
beschadigd.
• Als u het gereedschap niet gebruikt, zet u de
omkeerschakelaar altijd in de middenstand.
Dit gereedschap is uitgerust met een omkeerschakelaar
waarmee u de draairichting kunt omkeren. Druk op de
omkeerschakelaar vanaf kant A voor de draairichting
rechtsom, of vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de middenstand staat,
kunt u de aan/uit-schakelaar niet inknijpen.
De lamp inschakelen (zie afb. 5)
LET OP:
• Kijk niet rechtstreeks in het licht of naar de bron van de
lamp.
Knijp de aan/uit-schakelaar in om de lamp op de voorkant
in te schakelen. De lamp blijft branden zolang u de aan/
uit-schakelaar ingeknepen houdt. De lamp gaat 10
seconden nadat de aan/uit-schakelaar is losgelaten
automatisch uit.
OPMERKING:
• Gebruik een doek om het vuil van de lens van de lamp
te vegen. Wees voorzichtig de lens van de lamp niet te
bekrassen om de lichtopbrengst niet te verlagen.
LED-indicator (zie afb. 6)
LET OP:
• De lamp op het gereedschap heeft de volgende
functies: