1- Inleiding tot het beveiligingssysteem
Het Domonial beveiligingspaneel/communicator-unit is het brein van uw beveiligingssysteem. Het wisselt
i n f o rm atie uit met de bijbehorende draadloze modules.
Het beveiligingspaneel centraliseert de gegevens die door de detectoren worden verzonden, re g i s t re e rt de
in- en uitschakelbewerkingen en communiceert met de alarm m e l d k a m e r.
Het beveiligingspaneel omvat ook een luidspreker voor alarmsignalering en audioverificatie.
Uw beveiligingssysteem kan met maximaal 3 inschakel -instellingen werken : totale inschakeling,
deelinschakeling, inschakeling naburige zone.
Het kan bestaan uit de volgende elementen:
• Een B E D I E N PANEEL MET DISPLAY voor het in- of uitschakelen en het bedienen
van geavanceerde gebruikersfuncties zoals detectoroverbrugging en eventlog.
• Een BEDIENPANEEL MET PROX LEZER voor alle in- en uitschakelingen van
de verschillende zones door de gebruiker
• Een HANDZENDER behorend bij één gebruiker voor in- en uitschakelingen
N
• Een PIR DETECTOR is een bewegingsdetector die reageert op de
E
temperatuurverschillen die worden veroorzaakt door een bewegende persoon
D
• Een DEURCONTACT is een magneetcontact bestaande uit twee delen, waa
E
van één is gemonteerd op een deurkozijn en het andere op de deur zelf.
R
Wanneer de deur of het venster openstaat, wordt de detector getriggerd.
L
Verzeker u er altijd van dat alle deuren en ramen zorgvuldig gesloten zijn voo
dat u het pand verlaat.
A
N
• Een GLASBREUKDETECTOR analyseert de verschillende frequenties die door
D
glasbreuk worden geproduceerd.
S
• Een ROOKDETECTOR gemonteerd aan het plafond bewaakt een oppervlakte
van ca. 50 vierkante meter. In de nabijheid van deze detector mag niet gerookt
worden.
Draadloos
• Smalbandfrequentiemodulatie.
• Identificatiecode voor elke component (geen
interferentie tussen aangrenzende systemen).
• Beveiliging tegen stoorsignalen.
• Radiobewaking van de systeemmodules.
Elektrisch
• Netvoeding met noodbatterij.
• Ingebouwde spanningspiekbeveiliging.
• Bewaking systeemvoeding.
Operationeel
• Maximaal 3 beveiligde zones: totale zone,
deelzone, naburige zone.
• Maximaal 30 detectoren.
• Alarmfuncties.
• Alle componenten beveiligd tegen sabotage.
Transmissie
• Ingebouwde telefoontransmissie.
• Detectie verlies telefoonlijn.
• Transmissiebewaking door regelmatige testen.
• Optionele gsm-zender.
- 72 -
2- Lichtindicatoren
Op de frontplaat van het beveiligingspaneel staan LED-indicatoren die de status van uw beveiligings-
systeem aangeven.
1- LED-INDICATOR "AC NETVOEDING"
AAN : Het beveiligingspaneel wordt gevoed door het net.
UIT : Er is een storing in de netvoeding opgetreden – Het beveiligingspaneel wordt
gevoed door de ingebouwde batterij.
2- LED-INDICATOR "SYSTEEM INGESCHAKELD"
AAN : De totale zone van het systeem is ingeschakeld.
UIT : Het systeem is uitgeschakeld.
KNIPPEREND : De deelzone of naburige zone van het systeem is ingeschakeld.
3- LED-INDICATOR "DETECTOR GEACTIVEERD"
KNIPPEREND : Dit betekent dat een van de door een magneetcontact beveiligde
vensters of deuren is geopend. De LED blijft knipperen totdat het venster of de
deur gesloten is.
4- LED-INDICATOR "ALARMGEHEUGEN"
AAN : Dit betekent dat een inbraakalarm is afgegaan terwijl het systeem was
ingeschakeld.
KNIPPEREND : Dit betekent dat een alarm is afgegaan terwijl de deelzone of de
naburige zone was ingeschakeld.
De indicator blijft AAN tot aan de volgende inschakeling.
5- LED-INDICATOR "TECHNISCHE STORING"
AAN : Dit duidt op een storing op een technisch kanaal.
KNIPPEREND : Dit duidt op een storing in het systeem (batterijstoring, supervisie,
sabotage, telefoonlijn defect of radiostoring).
De indicator blijft AAN of KNIPPEREND totdat deze conditie is opgeheven.
- 73 -
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S