Nederlands
4.7
Elektrisch aansluiten
Contact met onder spanning staande onderdelen kan de
volgende oorzaken hebben:
– De verlengkabel is beschadigd.
– De stekker van de verlengkabel is beschadigd.
– Het stopcontact is niet correct geïnstalleerd.
GEVAAR
■ Contact met onder spanning staande onderdelen kan een
elektrische schok tot gevolg hebben. De gebruiker kan
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
► Controleer of de verlengkabel en stekker onbeschadigd
zijn.
Als de verlengkabel beschadigd is:
► de beschadigde plek niet aanraken.
► Trek de stekker uit het stopcontact.
► Pak de verlengkabel en de stekker met droge handen
vast.
► Steek de stekker van de verlengkabel in een correct
geïnstalleerd en geaard stopcontact.
► Sluit de verticuteermachine aan via een
aardlekschakelaar (30 mA, 30 ms).
■ Een beschadigde of ongeschikte verlengkabel kan tot een
elektrische schok leiden. Personen kunnen ernstig of
dodelijk letsel oplopen.
► Gebruik een verlengkabel met de juiste draaddiameter,
@ 19.3.
► Gebruik een spatwaterdichte en voor buitengebruik
goedgekeurde verlengkabel.
262
WAARSCHUWING
■ Tijdens het werken kan een verkeerde netspanning of een
verkeerde netfrequentie tot een overspanning in de
verticuteermachine leiden. De verticuteermachine kan
beschadigd raken.
► Controleer of de netspanning en de netfrequentie van
het elektriciteitsnetwerk overeenstemmen met de
specificaties op het typeplaatje van de
verticuteermachine.
■ Als er meerdere elektrische apparaten op één
verdeeldoos zijn aangesloten, kunnen tijdens het werken
elektrische onderdelen overbelast raken. De elektrische
onderdelen kunnen warm worden en brand veroorzaken.
Personen kunnen ernstig of dodelijk letsel oplopen en er
kan materiële schade ontstaan.
► Sluit de verticuteermachine afzonderlijk op een
stopcontact aan.
► Sluit de verticuteermachine niet op een verdeeldoos
aan.
■ Een onjuist gelegde verlengkabel kan beschadigd raken
en personen kunnen erover struikelen. Personen kunnen
letsel oplopen en de verlengkabel kan beschadigd raken.
► Leg de verlengkabel zodanig , dat de
verticuteermachine deze niet kan raken.
► Leg de verlengkabel en markeer deze zodanig, dat
personen er niet over kunnen struikelen.
► Leg de verlengkabel zodanig, dat deze niet gespannen
staat of verstrikt is.
► Leg de verlengkabel zodanig, dat deze niet beschadigd,
geknikt of bekneld raakt of scheurt.
► Bescherm de verlengkabel tegen hoge temperaturen,
olie en chemicaliën.
► Leg de verlengkabel op een droge ondergrond.
■ Tijdens het werken wordt de verlengkabel warm. Als de
warmte niet kan worden afgevoerd, kan hierdoor brand
ontstaan.
► Als een kabelhaspel wordt gebruikt: wikkel de
kabelhaspel volledig af.
4 Veiligheidsinstructies
0478-670-9910-A