4.3 Aanbrengen
VOORZICHTIG
Gebruik bij huid die overgevoelig is voor warmte
Huidirritaties door oververhitting
► Gebruik het product niet bij een bekende allergie voor warmte.
► Gebruik het product in geval van twijfel niet meer wanneer huidirritaties
optreden.
VOORZICHTIG
Verkeerd of te strak aanbrengen
Lokale drukverschijnselen en afknellen van bloedvaten en zenuwen door
verkeerd of te strak aanbrengen
► Zorg ervoor dat de orthese correct wordt aangebracht en goed op zijn
plaats komt te zitten.
LET OP
Gebruik van een versleten of beschadigd product
Beperkte werking
► Wijs de patiënt erop dat hij het product telkens voor gebruik moet con
troleren op functionaliteit, slijtage en beschadigingen.
► Attendeer de patiënt erop dat hij het product niet meer mag gebruiken,
wanneer het product of een deel ervan slijtageverschijnselen (bijv.
scheuren, vervorming, slechte pasvorm) of beschadigingen vertoont.
>
De patiënt staat of zit.
>
Maak het klittenband aan een kant van de orthese los.
1) Plaats het binnenste deel van de orthese van voren tegen de hals (zie
afb. 4 of zie afb. 7).
2) Plaats het buitenste deel van de orthese van achteren tegen de nek.
→ De kin ligt in de uitsparing.
3) Sluit het klittenband weer (zie afb. 5 of zie afb. 8).
4.4 Reiniging
LET OP
Gebruik van verkeerde reinigingsmiddelen
Beschadiging van het product door verkeerde reinigingsmiddelen
► Reinig het product uitsluitend met de toegestane reinigingsmiddelen.
Reinig de orthese regelmatig:
Ottobock | 39