Hoofdstuk 5 Gebruikersinterface
5.1 Toetsenpaneel en functietoetsen
1 Toets Annuleren
2 USB-toets
3 Modustoets voor continumodus of monstermodus
4 Pijltjestoetsen
De gebruikersinterface van het instrument bestaat uit het display, 6 functietoetsen en 4 pijltjestoetsen
in het midden. De groene indicator links onderaan het toetsenpaneel, geeft aan of het instrument
AAN staat. Brandt deze niet, dan staat het instrument UIT. Het toetsenpaneel bestaat uit tiptoetsen
en reageert als een toets wordt ingedrukt. Als een toets is ingedrukt, dan gaat de blauwe verlichting
eronder aan om aan te geven dat deze toets geselecteerd is. Als een toets wordt geselecteerd die
niet beschikbaar is of die op dat moment geen bedieningsfunctie heeft, dan wordt de toets met een
streep erdoor weergegeven boven de meetwaarde.
Opmerking: Het toetsenpaneel kan worden vergrendeld en ontgrendeld door achtereenvolgens de toetsen RFID,
USB en nogmaals RFID in te drukken.
De toetsen hebben de volgende functies:
• Gegevensinvoer annuleren.
• Een menu verlaten en het meetdisplay weergeven.
• Het hoofdmenu weergeven.
• Een optie selecteren.
• De invoer bevestigen en naar de volgende stap gaan.
• Gegevens importeren van een USB-apparaat voor massaopslag.
• Gegevens exporteren naar een USB-apparaat voor massaopslag.
• Kaartidentificatiesysteem (nog niet beschikbaar).
• Wanneer twee keer snel achter elkaar gedrukt wordt, wordt een schermafdruk gemaakt (maximaal
10) die overgezet kunnen worden naar een USB-apparaat middels optie Import/Export
(importeren/exporteren) uit het Main Menu (hooofdmenu).
• Instellen of metingen in monster- of continu modus worden uitgevoerd In de continu modus wordt
het flessymbool met een kruis erdoorheen weergegeven rechtsboven in het meetdisplay. In
monstermodus wordt het flessymbool weergegeven zonder kruis erdoorheen.
194 Nederlands
5 Enter-toets
6 RFID-toets
7 Meettoets