WAT IS WAT?
1. Schakelaar: Deze schakelaar wordt met de vinger
bediend.
2. Ontgrendelknop: Deze knop voorkomt dat de trekker
onbedoeld wordt bediend.
3. Kettingrem: Voorziening
vergrendelen van de zaagketting.
4. Gepunte
schorssteun: Voorziening
draaipunt dient wanneer in contact met een boom of
stam.
5. LED-lampje: Lampje dat de zaagrand verlicht.
6. Olietankdop: Dop voor het afsluiten van de olietank.
7. Oliekijkglas: Venster voor het controleren van de
hoeveelheid kettingolie.
8. Voorste handgreep: Steunhandgreep die zich bij of
in de richting van de voorkant van het gereedschap
bevindt.
9. Accu: Voedingsbron voor het gereedschap.
10. Achterste
handgreep
Steunhandgreep die zich op de bovenkant van het
gereedschap bevindt.
11. Haak: Voorziening om het gereedschap met een touw
enz. op te hangen.
12. Spanningsregelaar: Voorziening voor het afstellen van
de spanning van de zaagketting.
13. Knop: Knop
voor
spanningsregelaar en de zijafdekking.
14. Zaagketting: Ketting
zaagwerk doet.
15. Zwaard: Dit onderdeel steunt en geleidt de zaagketting.
16. Zijafdekking: Beschermkap voor de zaagketting van
het zwaard, de koppeling en het kettingwiel wanneer de
kettingzaag wordt gebruikt.
17. Oplader: Voor het opladen van de accu.
18. Olietoevoer: Reservoir voor de olie.
19. Kettingkast: Hiermee worden het zwaard en de
zaagketting afgedekt wanneer het gereedschap niet
wordt gebruikt.
20. Vijl: Gereedschap voor het slijpen van de zaagketting.
21. Bout: Bout om de zijafdekking stevig vast te zetten.
22. Inbussleutel: Gereedschap voor het los- en vastdraaien
van de bout.
(Vertaling van de oorspronkelijke aanwijzingen)
voor
het
stoppen
die
als
(bovenste
handgreep):
het
vastzetten
van
met
punten
die
het
3
4
of
vast
10
11
de
echte
2
1
5
8
6
7
13
21
16
12
17
19
22
Nederlands
9
15
14
18
20
67