Indirecte lengtemeting (zie afbeelding
Indirecte lengtemeting dient voor het meten van afstanden die niet recht-
streeks kunnen worden gemeten omdat een obstakel de laserstraal be-
lemmert of er geen doeloppervlak als reflector beschikbaar is. Optimale
resultaten worden alleen bereikt als laserstraal en meetafstand een nauw-
keurige rechte hoek vormen (stelling van Pythagoras).
In het afgebeelde voorbeeld moet de lengte „C" worden bepaald. Daar-
voor moeten „A" en „B" worden gemeten.
Druk op de toets voor de indirecte lengtemeting
dus van de indirecte lengtemeting wilt gaan. In het display wordt het sym-
bool voor de indirecte lengtemeting
De afzonderlijke meetwaarden „A" en „B" worden rechtsboven weerge-
geven en na de meting automatisch overgedragen.
Na de tweede meting wordt lengte „C" door de DLE 150 Connect auto-
matisch berekend en helemaal onderaan in het display weergegeven. De
waarde „C" wordt niet overgedragen.
Meetwaarden verwijderen
Door het indrukken van de verwijdertoets
meten meetwaarden corrigeren.
Reeds overgedragen meetwaarden moeten in de software „BOSCH DLE
150" of in de gebruikte applicatie worden verwijderd (zie Werken met de
software „BOSCH DLE 150"). Verwijderen via de DLE 150 Connect is niet
mogelijk.
Meetwaarden opslaan
Met het gereedschap kunnen meetwaarden op twee verschillende manie-
ren worden opgeslagen:
–
Meetwaarden optellen of aftrekken: De resultaten van de meet-
waarden kunnen worden opgeteld of afgetrokken en de som of het
verschil kunnen worden weergegeven.
–
Lijst van de laatste 20 meetresultaten: Het apparaat slaat boven-
dien automatisch de eindresultaten van de laatste 20 metingen op en
kan deze weergeven.
Beide manieren van opslaan kiest u met de toets voor het opvragen van
het geheugen
Het overdragen van opgeslagen meetwaarden is niet mogelijk. Als over-
gedragen meetwaarden moeten worden opgeteld of afgetrokken, moet
dit in een applicatie op de PC of PDA gebeuren.
1 609 929 F53 • (04.07) T
Meet net als bij een lengtemeting de afstand
„A". Let er daarbij op dat er een rechte hoek
tussen de laserstraal en de afstand „C" is.
Meet vervolgens afstand „B".
Tijdens de meting moet de achterkant van het
apparaat als referentiepunt op dezelfde plaats
blijven.
Door het meermaals achter elkaar indrukken
van de verwijdertoets
derlijke meetwaarden in omgekeerde volgor-
de van de meting verwijderd.
In de functie duurmeting worden door het in-
drukken van de verwijdertoets
kertijd de minimum- en maximummeetwaarde
verwijderd.
14.
Nederlands–15
)
F
13 als u naar de mo-
weergegeven.
12 kunt u de laatst ge-
worden afzon-
tegelij-