(F2) is vol. Tank moet geleegd worden. De
zuigmotor, borstelmotor en pomp kunnen
pas weer worden ingeschakeld als de
schuimsensoren (F1) niet meer geactiveerd
zijn. Het symbool op het display verdwijnt.
Borstelinstelling
De hoofdfuncties voor de borstels worden
bestuurd met 3 toetsen op het
bedieningspaneel (afb. I).
- Borstelslagbeweging (de functie wordt
automatisch gestart met GO/STOP)
De toets (P8) tilt de borstelbehuizing (A2)
op of laat hem dalen. De watertoevoer en
het draaien van de borstels starten
automatisch. Bij het optillen knippert de
toets-LED tot de bovenste eindpositie is
bereikt. Bij een knipperende LED wordt
de toets voor het laten dalen genegeerd.
- De borsteldrukkracht kan met 2
impulstoetsen «Borsteldruk +» (P2) resp.
«Borsteldruk –» (P3) in 5 stappen worden
verhoogd of verlaagd.
- Afhankelijk van de vervuilingsgraad kan
de druk met de toetsen P2 en P3 achteraf
worden gereguleerd. Als er tijdens de
werkzaamheden over een ruwere
ondergrond wordt gereden wordt de
borsteldruk automatisch lager ingesteld
(overbelastingsbescherming). Als het
vloeroppervlak het toelaat wordt de druk
later weer op de oorspronkelijke stand
ingesteld.
PowerShot:
door het drukken op de toets PowerShot
(P12) worden waterhoeveelheid,
borsteldruk en zuigkracht ongeveer
gedurende 10 sec. op maximaal vermogen
ingesteld. Door deze functie kan grovere
vervuiling met slechts een druk op de toets
worden verwijderd.
Dalen zuigmond / afzuiging AAN-UIT
(P10/P11) (de functie wordt automatisch
gestart met GO/STOP)
Door het drukken op de toetsen P10 en
P11 kan de zuigkracht sterker of zwakker
worden ingesteld. De brandende LED geeft
daarbij het zuigniveau weer. Door
nogmaals drukken op het actieve
zuigniveau wordt de zuignalooptijd
ingeschakeld (LED knippert), daarna wordt
de zuigmotor uitgeschakeld (vertraging
voor het optillen van de zuigmond).
Regulering waterhoeveelheid (P4/P5)
De watertoevoer wordt samen met de
borstelmotor, en daarmee door het
indrukken van de toets Borstels op/neer
(P8) of Go/Stop (P9), ingeschakeld.
Afhankelijk van de vervuilingsgraad kan de
hoeveelheid aan de hand van de dosering
van de waterhoeveelheid (P4/P5) worden
ingesteld. De waterhoeveelheid wordt op
het display (P1) aangeven met 5
segmenten (geen water = geen segment).
De standaardwaarden voor de
waterhoeveelheid zijn in de basisinstelling
door Wetrok ingevoerd en kunnen met de
39 / 74
PGM- toets altijd worden veranderd. De
dosering van de waterhoeveelheid (P4/P5)
wordt via 2 impulstoetsen («Water +»,
«Water -») aangestuurd. Deze wordt als
volgt in- en uitgeschakeld:
- Als de borstelbehuizing (A2) vanuit de
parkeerpositie wordt uitgeschakeld, wordt
tegelijkertijd de borstelmotor in bedrijf
gesteld en loopt ca. 5 sec. lang op het
maximale niveau, aansluitend volgens de
op de PGM-toets geprogrammeerde
waarde.
Uitzondering:
Als de ingestelde waarde op niveau 0 staat
wordt de waterpomp niet in bedrijf gesteld.
De pompen lopen nooit als de machine
stilstaat.
Bedrijfsurenteller (P1)
Bij het starten wordt "Bedrijfsuren"
weergegeven, oftewel het aantal uren
waarin een van de motoren (zuig-, borstel-
of aandrijfmotor) actief was. Individuele
bedrijfsuren van rij-aandrijving, borstels,
zuigers kunnen in het menu worden
opgeroepen.
Legen van de vuilwatertank (F2)
De vuilwatertank (F2) wordt geleegd door
het openen van de aftapkraan (D1).
Vervolgens de tank met schoon water
spoelen. Bij elke waterwisseling moet de
vuilwatertank (F2) geheel worden geleegd.
Tegelijkertijd moet elke keer bij het legen,
het schoonwaterfilter worden verwijderd en
onder stromend water worden afgespoeld,
en moet de opvangmand voor het grove
vuil worden geleegd en gereinigd.
3.6 Transport zonder ondersteuning van
de elektro-aandrijving
Om de machine zonder rij-aandrijving te
kunnen verschuiven moet de parkeerrem
worden afgekoppeld. Door het lostrekken
en daarna afdekken van de
ontgrendelhendel (C2) wordt de rem van de
machine gescheiden. Nu kan de machine
worden verschoven. Het slepen van de
machine is alleen toegestaan met een max.
snelheid van 8 km/h. Na het verplaatsen
van de machine moet de rem weer worden
gedeblokkeerd (door het verwijderen van
de afdekking van de ontgrendelhendel).
4. Programmering bedieningspaneel
4.1 Openen van het menu
Het openen van het menu gebeurt met de
toets PGM, die 3 seconden moet worden
ingedrukt:
selectie van de menufuncties met behulp
van Waterhoeveelheid + (P4) en
Waterhoeveelheid – (P5), bevestiging met
GO/STOP
EXIT
EXIT
Menubesturing
verlaten
KLANT
CUSTOMER
Naar het
klantmenu gaan,
parameters
bekijken en
wijzigen
SERVICE
SERVICE
Menuselectie voor
EXTERN
EXTERN
de Wetrok
Service
SERVICE
SERVICE
Menuselectie voor
INTERN
INTERN
de Wetrok
Service
ENGLISH
ENGELS
Taal veranderen
(Duits / Engels)
4.2 Wachtwoordmenu
PASSWOR
WACHTW
OORD:
4.3 Hoofdmenu
PGM 1-2-
PGM 1-2-3
3
BEDRIJFS
OPERATIN
GEGEVE
G DATA
NS
SETTINGS
INSTELLI
NGEN
MACHINE
MACHINE
TYPE
TYPE
4.4 PGM 1-2-3 menu
PGM 1-3 kiezen
(per programma individuele waarden
instelbaar)
BORSTELDRUK (niveau 1
– 5)
WATERHOEVEELHEID
(niveau 1 – 5)
WATERSPECTRUM (1 =
1 – 6 l/min, 2 = 1,5 – 8
l/min.)
SNELHEIDSAFHANKELIJ
KE WATERDOSERING
Aan/Uit)
ANTISLIPDRIVE (Aan/Uit)
ZUIGNIVEAU (Hoog/Laag)
4.5 Bedrijfsgegevensmenu
Overzicht:
OPERATING
BEDRIJFSUREN
HOURS
SERVICEINFO
SERVICE INFO
FOUT
ERROR
Verklaring:
BEDRIJFSUREN
Hier worden de bedrijfstijden van de
machine voor verschillende verbruikers
weergegeven.
Bedrijfsuren: zodra een hoofdverbruiker
(rijaandrijving, borstelaandrijving of zuiger)
loopt, registreert deze teller de bedrijfsuren.
Voor klantmenu:
toetsen
«Borsteldruk +»
(P2) resp.
«Borsteldruk –»
(P3) na elkaar
indrukken.
Hier kunnen drie
beschikbare
constante
programmawaard
en worden
ingevoerd
Oproepen van
bedrijfsgegevens
(zie 4.5)
Instellen van
machineparamet
ers
Sprinter XR of
Sprinter XR TT
(TwinTurbo)
BRUSH
PRESSURE
DEFAULT
WATER
DEFAULT
WATER VALUE
TABLE
WATER SPEED
DEPEND
ANTISLIPDRIVE
VACUUM
LEVEL