nieuwe startcultuur. Indien de oude cultuur weer gebruikt wordt zullen de ongewenste organismen zich weer
snel uitbreiden.
Controle van de algencultuur kan het best plaats vinden m.b.v. een microscoop. Bij een vergroting van 400 x
zijn draadalgen en andere ongewenste organismen makkelijk te herkennen.
Verhoging van het rendement door CO
-bemesting:
2
Het algenrendement kan met een factor per dag worden verhoogd als aan de cultuur een juiste hoeveelheid CO
2
wordt gedoseerd. Hiertoe wordt een T-stuk tussen de terugslagklep (7) en de reactor geplaatst. Via dit T-stuk
wordt nu CO
aan de toegevoerde lucht gedoseerd. Hiervoor is een CO
-set nodig. Het CO
-gas wordt uit de
2
2
2
gasfles, via reduceerventiel en bellenteller met terugslagklep, in de algencultuur gebracht.
Het is aan te bevelen om gedurende de nacht de dosering te stoppen, anders kan de pH als gevolg hiervan te
ver dalen. Hiertoe wordt tussen het reduceerventiel en de bellenteller een magneetklep geplaatst. De beste
oplossing is om de CO
-dosering via een pH-regeling te sturen. Er wordt dan niet meer CO
gedoseerd als door
2
2
de algencultuur wordt verbruikt en de pH van het cultuurmedium blijft altijd op de juiste waarde. De hiervoor
benodigde pH-electrode kan boven in het deksel (4) van het reactorvat worden gestoken. Voor zeewateralgen
moet de pH op ongeveer 7,5 worden ingesteld.
3.2. De productie van zoöplankton in de plankton reactor
Voor de plankton reactor geldt in principe hetzelfde als voor de plankton light reactor. Hygiëne is ook bij de
kweek van zoöplankton een absolute randvoorwaarde, de oplossingen hoeven echter niet te worden gekookt.
Vóór ingebruikname wordt de reactor met schoon zeewater gevuld, bij voorkeur vers aangemaakt. Als voeding
worden de micro-algen uit de plankton light reactor toegevoegd, de kleur van het medium moet daarbij
lichtgroen worden.
Worden in de plankton reactor raderdiertjes (Brachionus) gekweekt dan kan een startcultuur worden toegevoegd
(te leveren door Aqua Medic Plankton Service). Indien er artemia gekweekt gaat worden, kan de reactor met
artemia-eieren worden geënt. Hierbij genieten ontschaalde eieren de voorkeur, er zijn dan geen
vervuilingsproblemen als gevolg van harde schaalresten. Ontschaalde artemia-eieren zijn via de vakhandel te
verkrijgen (life A van Aqua Medic).
Kweek van zoöplankton in de plankton reactor:
Raderdiertjes (Brachionus)
Voor de kweek van raderdiertjes wordt de tweetraps voedselketen aanbevolen. Een Brachionus-cultuur die met
levende algen wordt gevoed is veel gezonder en productiever dan één die met gist of vloeibaar voedsel wordt
gevoed. Daar een Brachionus-cultuur ten gronde gaat als hij een paar dagen niet wordt gevoed moet eerst de
algencultuur in de plankton light reactor goed functioneren voordat men met de Brachionus van start gaat. Voor
controle van de Brachionus-cultuur zijn zondermeer een vergrootglas, bij voorkeur een binoculair met een
vergroting van 20 x, en enige petrischaaltjes nodig.
In een gezonde Brachionus-cultuur, die zich in 4 dagen verdubbelt, zal altijd minstens 25 % van de dieren eieren
dragen. De dieren moeten altijd een goed met algen gevuld maagdarm-traject hebben, te herkennen aan de
groene kleur. Bovendien moeten ze zich actief bewegen. Als de dieren niet voldoen aan het hierboven
beschreven uiterlijk en gedrag dan is er sprake van een voedseltekort.
3.3. Bedrijfsvoering van de voedselketen:
Is de complete tweetraps voedselketen opgebouwd, dan kunnen gezonde cultures gedurende een langere
periode in stand worden gehouden. Hierbij is echter netheid en hygiëne een randvoorwaarde.
Het is aan te bevelen om een vast voer- en oogstregime aan te houden. Het volgende is hierbij van belang:
Dagelijks wordt 0,8 - 1 l uit de algencultuur gehaald. De algencultuur wordt aangevuld met een gelijke
hoeveelheid gefiltreerd zeewater, waaraan 1 ml ferreal + spureal en 1 ml floreal + iod is toegevoegd. Het
zeewater, ook water uit een zeeaquarium, moet over een filter met een zo klein mogelijke porie-grootte worden
gefilterd (bijvoorbeeld een 5 µm filter uit een omkeer-osmose installatie), zodat er geen plankton in de cultuur
terecht kan komen.
Ook uit de raderdiertjescultuur wordt 0,8 - 1 l genomen om te voeren. De raderdiertjescultuur wordt dan
aangevuld met de oogst van de algencultuur. Als er behalve voor het voeren van de raderdiertjes nog algen
20