BEDIENINGSINSTRUCTIES
1. Controleer of de watertank (3) is gevuld en of de casette (6)
op z'n plaats zit.
2. Controleer of de stroomschakelaar (12) in de Uit-stand staat.
Steek de stekker in het stopcontact. Raak het snoer niet
aan met natte handen.
3. Zet de stroomschakelaar (12) in de gewenste stand. Het
controlelampje (13) licht op. Draai de stroomschakelaar (12)
naar rechts om de neveluitvoer te verhogen; draai het naar
links om de neveluitvoer te verlagen.
4. Richt het nevelmondstuk (1) uit de buurt van mensen,
objecten of wanden.
5. Als een overmatige hoeveelheid vocht condenseert op
meubels, wanden of vloeren in afgesloten of kleine ruimten,
draai dan de stroomschakelaar (12) naar links om de
neveluitvoer te verlagen en open de kamerdeur. Als dit het
probleem niet oplost, draai dan de stroomschakelaar (12)
naar de Uit-stand en haal de stekker van de bevochtiger uit
het stopcontact.
6. Voordat u de bevochtiger verplaats of de watertank (3) vult,
draait u de stroomschakelaar (12) naar de Uit-stand en haalt
u de stekker van de bevochtiger uit het stopcontact.
REINIGING, VERZORGING EN OPSLAG
We raden aan om de bevochtiger regelmatig te reinigen.
Om de werking van de bevochtiger niet te verslechteren
dient u de instructies voor reinigen, verzorging en opslag
op te volgen.
Dagelijke reiniging
1. Voor het reinigen, draait u de stroomschakelaar (12) naar de
Uit-stand en haalt u de stekker van de bevochtiger uit het
stopcontact.
2. Verwijder het richtingsnevelmondstuk (1) uit de watertank
(3) en haal de watertank (3) van het onderstel (11).
3. Haal de casette (6) uit het onderstel (11). Was of reinig de
casette (6) niet. Probeer niet om de watersensor (9)
te verwijderen of aan te passen. Zelfs aanraken kan
deze gevoelige sensor beschadigen.
4. Leeg overmatig water uit het reservoir (7) waar dit staat
aangegeven door de pijl en zorg dat het water niet in de
luchtuitlaat (8) of de geurpadsleuf (15) terechtkomt
5. Open de tankdop (4) door deze naar links te draaien en laat
het water weglopen uit de watertank (3).
6. Spoel de watertank (3) grondig met handwarm water.
7. Veeg de buitenste oppervlakken van de watertank (3) met
een zachte, vochtige doek.
6
NEDERLANDS
8. Om de bevochtiger te bedienen volgt u de instructies onder
"De watertank vullen" en "Bedieningsinstructies".
Wekelijks Reinigen
1. Voor het reinigen, draait u de stroomschakelaar (12) naar de
Uit-stand en haalt u de stekker van de bevochtiger uit het
stopcontact.
2. Verwijder het richtingsnevelmondstuk (1) uit de watertank
(3) en haal de watertank (3) van het onderstel (11).
3. haal de casette (6) uit het onderstel (11). Was of reinig de
casette (6) niet. Probeer niet om de watersensor (9)
te verwijderen of aan te passen. Zelfs aanraken kan
deze gevoelige sensor beschadigen.
4. Leeg overmatig water uit het onderstel (11) alleen aan de
kant tegenover de watersensor (9) en zorg dat er geen water
komt in de luchtuitlaat (8).
5. Open de tankdop (4) door deze naar links te draaien en laat
het water weglopen uit de watertank (3).
6. Reinig de watertank (3) met een oplossing van bleek en
water (één theelepel bleek op 4 liter water). Vul de tank
gedeeltelijk met deze oplossing, laat het twintig (20)
minuten staan, schudt het een paar minuten flink, laat
het water weglopen en spoel de tank tot de bleekgeur is
verdwenen.
7. Veeg het reservoir (7) met een zachte vochtige
doek die in deze oplossing is bevochtigd. Als er zich
mineraalafzettingen vormen rond de vernevelaar en de
watersensor, kunt u de oppervlakken met een zachte, schone
doek en een klein beetje verdunde azijn reinigen. Indien
nodig kunt u voor het verwijderen van mineraalafzetting een
oplossing maken van 50% witte azijn en 50% water en het
reservoir met genoeg oplossing vullen om de vernevelaar te
bedekken. Laat dit een uur weken en gebruik een katoenen
veger om de afzetting voorzichtig los te maken van de
vernevelaar. Spoel het reservoir en veeg het schoon. Raak de
vernevelaar of de watersensor niet aan met uw blote vingers
omdat vingerafdrukken of vuil de neveluitvoer kunnen
verminderen. Dompel het onderstel (11) niet onder in
water.
8. Om de bevochtiger te bedienen volgt u de instructies onder
"De watertank vullen" en "Bedieningsinstructies".
Verzorging en opslag
1. Volg de "Wekelijk reinigen" instructies als de bevochtiger
langere tijd niet wordt gebruikt (een week of langer).
2. Laat de bevochtiger en alle onderdelen volledig drogen.
3. Haal de casette (6) uit het onderstel (11) en gooi deze weg.
4. Berg de bevochtiger niet op met een gevulde watertank (3)
of met een gebruikte casette (6).
5. Berg de bevochtiger op in een koele, droge plaats.