Anleitung_BT_CH_1000_SPK2:_
NL
Let op!
Bij het gebruik van gereedschappen dienen enkele
veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd om
lichamelijk gevaar en schade te voorkomen. Lees
daarom deze handleiding zorgvuldig door. Bewaar
deze goed zodat u de informatie op elk moment kunt
terugvinden. Mocht u dit gereedschap aan andere
personen doorgeven, gelieve dan deze handleiding
mee te geven.
Wij zijn niet aansprakelijk voor ongevallen of schade
die te wijten zijn aan niet-naleving van deze
handleiding en van de veiligheidsinstructies.
1. Veiligheidsinstructies
1. De nominale lastbegrenzing mag niet worden
overschreden omdat door overbelasting schade
aan de kettingtakel kan worden berokkend of de
hefcapaciteit in het vervolg kan worden
verminderd.
2. Gebruik geen elektrische inrichtingen om de
kettingtakel te bedienen. Deze kettingtakel is
alleen bedoeld om manueel te worden bediend.
3. Probeer nooit de lastketting te herstellen. In
geval van beschadiging mag de lastketting enkel
door een vakman worden vervangen. De
lastketting moet worden vervangen door een
nieuwe ketting van hetzelfde gelaste en geharde
staal van identieke grootte en sterkte.
4. Gelieve de lastketting vóór gebruik te smeren.
5. De remoppervlakken mogen niet worden
gesmeerd. De rem moet droog worden
gehouden.
6. Vergewis u er zich van dat de lastketting geen
knopen bevat. Zijn er wel knopen in de
lastketting dienen die vóór gebruik te worden
ontward.
7. Zorg ervoor dat de lastketting vóór elk gebruik
aan de lasteindpen is vastgehaakt.
8. Ga in dezelfde positie en in dezelfde hoek als het
aandrijfwiel staan als u aan de handketting trekt.
Gelieve niet in een schuine hoek te trekken. U
dient een veilige positie in te nemen.
9. De last niet boven personen heffen. Sta niemand
toe om onder de last te gaan staan. Als u een
last wilt heffen dient u omstanders in de
omgeving te waarschuwen.
10. Geen personen met de kettingtakel heffen.
11. De last moet veilig en vast door de haak worden
gehouden. Probeer niet de last met de top van
de lasthaak te heffen.
12. Handketting gelijkmatig trekken om onverhoedse
stoten of verwarringen te voorkomen.
16
09.02.2011
13:07 Uhr
Seite 16
13. Als de ketting blokkeert of niet verder kan
worden getrokken, stop dan met heffen.
Controleer en verhelp het probleem. Probeer niet
de kettingtakel met geweld te bedienen. De last
niet in de lucht laten hangen.
14. De last niet verder dan de bruikbare lengte van
de ketting neerlaten. Als de ketting tussen het
kettingwiel en de lasteindpen te strak wordt
getrokken kunnen beschadigingen worden
veroorzaakt.
15. Sta niet toe dat de last met de kettingtakel in
aanraking komt anders wordt de vrije draaiing
geblokkeerd en kan schade worden berokkend,
alsmede de ketting in de war raken of het wiel
blokkeren.
16. Het gereedschap regelmatig controleren en
onderhouden. Alle beschadigde of defecte
onderdelen dienen door een vakman te worden
vervangen.
17. De kettingtakelfunctie dient zowel "onder last"
alsook "zonder last" grondig te worden
gecontroleerd alvorens het gereedschap te
bedienen.
18. Zorg er altijd voor dat het lastgewicht kleiner is
dan het nominale gewicht van de kettingtakel. In
geval van twijfel de kettingtakel niet gebruiken.
19. De kettingtakel nooit overbelasten.
20. Veiligheidsprocedure, controles en smeringen
vóór en tijdens de bediening uitvoeren. Bedien
de kettingtakel alleen als hij in een behoorlijke
staat verkeert.
21. Zorg er altijd voor dat de kettingen verticaal recht
en niet geknoopt zijn.
22. De handketting en de lastketting nooit in een
schuine hoek trekken.
23. Gebruik de kettingtakel niet in een explosieve
omgeving of in vochtige ruimtes.
24. Controleer de lastketting (1), handketting (2),
bevestigingshaak (3), lasthaak (4), lastpen (5),
het aandrijfwiel (6) en het snapslot (7) regelmatig
op defecten, vooral ook na een vrij lange
standtijd.
25. Stel de handketting (2) zodanig af dat het
keerpunt van de handketting (2) 500 tot 1000
mm boven de grond ligt.
26. Let op alle defecten die zich tijdens het gebruik
kunnen voordoen. Bij anomalieën tijdens het
gebruik de kettingtakel onmiddellijk buiten bedrijf
stellen.
27. De omgevingstemperatuur dient tijdens het
werken met het gereedschap tussen -10°C en
+50° C te liggen.