Monteer de onderste rechter (1) en linkerdelen (2) van de
handgreep op de schroeven (3a) die uit het frame steken en
bevestig ze met de meegeleverde knopjes.
Bevestig de kabelhouder (4) aan het bovenste deel van de
handgreep (5) op de aangegeven positie en bevestig deze
met de meegeleverde schRoef (6) en moer (7).
Bevestig het bovenste deel van de handgreep (5) aan de on-
derste delen met de knopjes (8) en de meegeleverde schroe-
ven, zoals aangegeven, gebruik een van de twee voorziene
openingen om de hoogte van de handgreep aan de grootte
van de bediener aan te passen.
Lijn de groef van de schakelaar (9)uit met de geleider van de
steun (10) en duw de schakelaar (9) in de richting van de pijl-
tjes, tot aan het einde van de loop, en verzeker u ervan dat
het geheel stabiel is.
Bevestig
de
snoerhouder
positie en haak de kabel (12) vast.
1.2 Montage van de opvangzak
(Type "I" en type "II")
Monteer het handvat (1) op het bovenste gedeelte van de op-
vangzak (2), door het vast te klikken in de daartoe bestemde
uitsparingen.
Breng de verlenging (3) aan op de basis van het onderste deel
van de opvangzak (4), door het vast te klikken in de daartoe
bestemde uitsparingen.
Monteer de twee delen (2) en (4), en let erop dat de haken
goed in de uitsparingen gestoken worden, totdat men de
klik hoort.
2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO'S
OPMERKING De betekenis van de symbolen op de knop-
pen wordt verklaard op de volgende pagina's.
2.1 Schakelaar met tweevoudige bediening
De motor wordt bediend door een schakelaar met tweevoudi-
ge bediening, om ongewild opstarten te verhinderen.
Voor het opstarten, drukt men de toets (2) in en trekt men aan
de hendel (1).
LET OP!
Bij het opstarten van de motor wordt te-
gelijkertijd ook de snij-inrichting ingeschakeld.
De motor stopt automatisch wanneer men de hendel (1) los-
laat.
2.2 Afstelling van de maaihoogte
Voor het afstellen van de maaihoogte, kantelt men de machi-
ne opzij en plaatst men de as van de wielen in een van de drie
groeven die binnenin het frame voorzien zijn.
De hoogte moet voor beide assen gelijk zijn.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING STIL
STAAT.
3. HET GRAS MAAIEN
OPMERKING Met deze machine kan men het gras op ver-
schillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te vangen,
raadt men aan de machine af te stellen al naargelang de
wijze waarop men het gras wil maaien. U MAG DIT ENKEL
DOEN ALS DE MOTOR UITGESCHAKELD IS.
3.1 Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak
(11)
op
de
aangegeven
Plaats de achterste aflaatbeveiliging (1) omhoog en bevestig
de opvangzak (2) correct zoals aangegeven op de afbeelding.
3.2 Opstarten
Bevestig het verlengsnoer correct zoals aangegeven.
Om de motor aan te schakelen, drukt men op de veiligheids-
toets (2) en trekt men aan de hendel (1) van de schakelaar.
3.3 Het gras maaien
Let erop dat de elektrische kabel zich, tijdens het snijden,
steeds achter uw rug bevindt en langs de kant van het gazon
dat reeds gemaaid werd.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op dezelfde
hoogte en afwisselend in de twee richtingen gemaaid wordt.
Wanneer de opvangzak te vol wordt, wordt het gras niet meer
efficiënt opgevangen en verandert het geluid van de gras-
maaier.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen,
– d e schakelhendel loslaten en wachten tot de snij-inrich-
ting stil staat;
– d e achterste aflaatbeveiliging (2) omhoog plaatsen, de
handgreep vastnemen en de opvangzak verwijderen; de
opvangzak rechtop houden.
Raadgevingen voor de zorg van het gazon
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kun-
nen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon te
verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de zaadverpak-
kingen met betrekking op de maaihoogte, en al naargelang
de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een
steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als de bladeren
volledig afgemaaid worden, wordt het gazon beschadigd en
zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– e en te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes in
het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– i n de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te
vermijden dat het terrein uitdroogt;
– m aai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werkzaam-
heid van de snij-inrichting verminderen omwille van het
gras dat eraan vastkleeft en zou scheuren in het grasveld
veroorzaken;
– i ndien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst op
de maximaal toegestane hoogte te maaien en vervolgens
een tweede maaibeurt te doen na twee of drie dagen.
3.4 Na het werken
De hendel (1) na het werk loslaten. Vervolgens EERST de
stekker uit het stopcontact (2) nemen en DAARNA het snoer
van de schakelaar van de grasmaaimachine (3) loskoppelen.
WACHTEN TOT DE SNIJ-INRICHTING STIL STAAT, voor-
aleer eender welke ingreep uit te voeren op de grasmaaier.
BELANGRIJK Indien de motor tijdens het werk stopt we-
gens oververhitting, moet men 5 minuten wachten vooraleer
deze weer op te starten.
4. GEWOON ONDERHOUD
Bewaar de grasmaaier op een droge plaats.
BELANGRIJK Een regelmatig en zorgzaam onderhoud is
onontbeerlijk om de veiligheid en originele performances van
de machine mettertijd te behouden.
5