7.
Basisfuncties
7.1 Ontsteking
Druk op de aan/uit-knop terwijl de weegschaal niet is geladen.
Tijdens de testroutine worden zowel de softwareversie als de kalibratieteller
weergegeven. Na de testroutine wordt de weergave op nul teruggezet.
De weegschaal is klaar voor gebruik.
Plaats het weegproduct op de weegschaal. Het display toont het brutogewicht.
7.2 Terugstellen naar nul
Druk op de nultoets om afwijkingen van minder dan nul te corrigeren, bijv.
veroorzaakt door vuil op de weegschaal.
Toelaatbaar en ontoelaatbaar nulbereik: -1% tot +3% van het weegbereik.
7.3 Tare functie
Manuele tare
Plaats het extra gewicht op het weegplateau en druk op de Tare-toets.
Handmatige tare-ingang
Om de handmatige tarra-ingangsfunctie te activeren, moet deze functie op de
functietoets zijn geïnstalleerd (zie beschrijving in hoofdstuk 8.1).
Druk op de functietoets om de handmatige tarra-ingang te activeren.
Druk op de tarra-toets of de functietoets om de tarrawaarde in te stellen. Door
de toets kort in te drukken, wordt de waarde individueel verhoogd/verlaagd.
Houd de toets ingedrukt om de waarde continu te verhogen/verlagen.
Bevestig met de toets Afdrukken.
Tare info
Druk op de Info-toets en vervolgens op de Tare-toets om de opgeslagen
tarrawaarde weer te geven.
Druk op de Delete toets om terug te keren naar de weegmodus.
Duidelijke tare
Druk achtereenvolgens op de nul- of de wissen tarra-toets.
7
65