3.11. Menu VERWARMING
Gebruikers Menu
3/8
Tijdprogramma
Verwarming
Koeling
3/8
Verwarming
Aktief:
StopT:
Inertie verwarming
SetT:
DTstart:
Verwarmingunits
- +
DG:
SG:
5
SG3:
SG4:
Kamerterminals
SetT
DG:
SG:
SG3:
SG4:
Hulpverwarming X
Noodmodus:
Ondersteuningsmodus:
Verwarming
Hiermee kan de modus VERWARMING worden geactiveerd en de uitschakeltemperatuur
van de verwarming worden afgesteld. Voor buitentemperaturen boven het uitschakelpunt
wordt de modus VERWARMING nooit geactiveerd.
Het pictogram
geactiveerd is.
Inertie verwarming
Geeft de referentietemperatuur van het inertiereservoir van verwarming weer en laat toe
5
5
de differentieel van starttemperaturen af te stellen.
Verwarmingsunits
- +
Hiermee kan een afstelling uitgevoerd worden op de beoogde vertrektemperaturen voor
verwarming, geprogrammeerd door de servicedienst. Elke schijf verhoogt of verlaagt de
vertrektemperatuur met 2 ºC.
Kamerterminals
DTc
Geeft de referentietemperatuur van de binnenomgeving weer (SetT) en de differentieel
van de comforttemperatuur (DTc) van de terminals die overeenstemmen met elke
pompgroep.
Hulpverwarming X
Hiermee kan het gebruik van het hulpsysteem voor verwarming worden ingesteld, zowel
in NOODMODUS als in ONDERSTEUNINGSMODUS.
In NOODMODUS wordt het hulpsysteem automatisch geactiveerd wanneer er een alarm
actief is.
In ONDERSTEUNINGSMODUS wordt het hulpsysteem automatisch geactiveerd voor de
normale productie van VERWARMING volgens de programmering van de servicedienst.
duidt aan dat er een uurprogrammering van de modus VERWARMING
131
Gebruikershandleiding ecoGEO