6.3 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 1c, pos. 9)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (9) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6.4 Verwisselen van slijpschijven (fi g. 5/6)
Voor het verwisselen van slijpschijven hebt u de
bijgaande haaksleutel (5) nodig. De haaksleutel
(5) is in de extra handgreep (3) opgeborgen. Trek
desgewenst de haaksleutel (5) de extra hand-
greep (3) uit.
Gevaar! Om veiligheidsredenen mag de haakse
slijper niet met ingestoken haaksleutel (5) in wer-
king worden gesteld.
Waarschuwing!
•
Eenvoudige verwisseling van schijf door spil-
vergrendeling.
•
De spilvergrendeling indrukken en de slijp-
schijf vergrendelen.
•
De flensmoer met behulp van de voorgatsleu-
tel open draaien. (fig. 6)
•
Verwissel van slijp- of snijschijf en draai dan
de flensmoer met de voorgatsleutel weer
vast.
Aanwijzing!
De spilvergrendeling slechts bij stilstaande
motor en slijpspil drukken!
De spilvergrendeling moet U bij het verwisse-
len van schijf blijven drukken.
Bij slijp- of snijschijven tot ongeveer 3 mm dikte
de fl ensmoer met de vlakke kant naar de slijp- of
snijschijf vastschroeven.
NL
6.5 Plaatsing van de fl ensen bij gebruik van
slijpschijfen en snijschijven (afb. 7-10)
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen of rechte slijpschijf (afb. 8)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen snijschijf (afb. 9)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
rechte snijschijf (afb. 10)
a) Spanflens
b) Flensmoer
6.6 MOTOR
De motor moet tijdens de bewerking goed ver-
lucht worden. Daarom moeten de verluchtingso-
peningen altijd schoon gehouden worden.
6.7 SLIJPSCHIJVEN
•
De slijp- of snijschijf mag nooit groter zijn dan
de voorgeschreven diameter.
•
Controleer vóór het gebruik van de slijp- of
snijschijf haar aangeduid toerental.
•
Het maximumtoerental van de slijp- of
doorslijpschijf moet hoger zijn dan het statio-
nair toerental van de haakse slijper.
•
Gebruik enkel slijp- of snijschijven die toe-
gelaten zijn voor een minimum toerental van
8.500 min
en voor een omtreksnelheid van
-1
52 m/sec.
•
Let bij gebruik van diamantsnijschijven op
de draairichting. De draairichtingspijl op de
diamantsnijschijf moet overeenkomen met de
richtingspijl op het gereedschap.
Let vooral bij de slijplichamen op een behoorlijke
berging en transport. Stel de slijplichamen nooit
bloot aan stoten, schokken of scherpe kanten
(b.v. tijdens het transport of bij het opbergen in
een gereedschapskist). Daardoor zou schade
aan de slijplichamen, zoals b.v. barstjes, kunnen
worden berokkend en de gebruiker in gevaar kun-
nen worden gebracht.
- 78 -