Probleem
"NO SIGNAL" wordt
getoond.
Beelden worden niet correct weergegeven.
Probleem
De geprojecteerde beelden
trillen.
De geprojecteerde beelden
staan niet op de juiste plaats.
De geprojecteerde beelden
zijn vervormd.
De geprojecteerde beelden
zijn te donker.
De geprojecteerde beelden
zijn wazig.
Er zijn witte stippen te zien
op de geprojecteerde beelden.
Er zijn zwarte stippen te zien
op de geprojecteerde beelden.
Er is een regenboogeffect te
zien op de geprojecteerde
beelden.
Er zijn smalle strepen te zien
op de geprojecteerde beelden.
De geprojecteerde beelden
gaan golven.
De tint is niet goed.
De tint van de geprojecteerde
beelden is niet goed.
Alleen de bewegende delen
van beelden afkomstig van
een computer worden niet
weergegeven.
De geprojecteerde beelden
worden afgesneden.
32
Oplossing
• Zet de aangesloten apparatuur aan, of controleer of er iets mis is met de aangesloten apparatuur of de verbindingen.
• Controleer of de externe apparatuur inderdaad een uitgangssignaal produceert. (Controleer dit in het
bijzonder wanneer het een laptop computer betreft.)
• Controleer of de kabel die is verbonden met de externe apparatuur niet defect is.
• Controleer of de projector via de juiste aansluitingen is verbonden met de externe apparatuur in kwestie.
• Controleer of de gewenste apparatuur op de juiste manier als signaalbron is geselecteerd.
• Als u een verlengkabel gebruikt, vervang deze dan door de meegeleverde kabel om te controleren of
daarmee wel beelden geprojecteerd kunnen worden. Als de beelden nu correct geprojecteerd worden, dient
u een RGB signaalversterker aan de verlengkabel toe te voegen.
Oplossing
• Controleer of het signaal dat wordt geproduceerd door de externe apparatuur wel continu is.
• Sluit de stekkers van de kabel stevig aan op dit toestel en de externe apparatuur.
• Druk op de AUTO toets.
• Sommige computers kunnen heel soms signalen produceren die buiten het bereik vallen. Verricht
instellingen via het SIGNAL menu (zie bladzijde 26).
• Zorg ervoor dat de projector en het scherm loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatst zijn (zie bladzijde 8).
• Regel de BRIGHTNESS en het CONTRAST via het IMAGE menu (zie bladzijde 24).
• Vervang de lamp (zie bladzijde 28).
• Stel correct scherp (zie bladzijde 14 en 17).
• Reinig de lens.
• Druk op de
of
toets op de afstandsbediening om het geflikker te corrigeren.
• Regel de TRACKING en de PHASE in het SIGNAL menu (zie bladzijde 26).
• Regel de BRIGHTNESS en het CONTRAST via het IMAGE menu (zie bladzijde 24).
• Zorg ervoor dat de projector en het scherm loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatst zijn (zie bladzijde 8).
• Dit is normaal voor een DLP projector en duidt niet op een storing. (Een zeer klein aantal beeldpunten
blijft aan of uit, maar dit is geen storing of defect. 99,99% of meer van de beeldpunten werkt correct.)
• Dit komt door kleurenbrekende ruis die normaal optreedt in een DLP systeem en duidt niet op een storing.
• Dit wordt veroorzaakt door interferentie met het oppervlak van het scherm en duidt niet op een storing.
Vervang het scherm of pas de scherpstelling iets aan.
• Sluit de stekkers van de kabels naar de externe apparatuur stevig aan.
• Houd de projector uit de buurt van apparatuur die storende radiogolven produceert.
• Wanneer de perspectivische correctie (Keystone) wordt uitgevoerd, is het, afhankelijk van het type ingangssignaal,
mogelijk dat de beelden niet correct kunnen worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing van dit product.
Regel de perspectivische correctie (Keystone) zo af dat er een zo klein mogelijke correctie wordt toegepast.
• Controleer of de kabels naar de externe apparatuur niet los of defect zijn.
• Controleer of D-SUB INPUT in het SIGNAL menu correct is ingesteld (zie bladzijde 23).
• Controleer of de kabel die is verbonden met de externe apparatuur niet defect is.
• Dit wordt veroorzaakt door de computer in kwestie. Neem contact op met de fabrikant van de computer.
• Stel de uitgangsresolutie van uw computer in op de resolutie van de projector. Voor de manier waarop u de
uitgangsresolutie van de computer moet veranderen dient u contact op te nemen met de fabrikant (zie bladzijde 36).
• Sommige afbeeldingen en teksten worden afgesneden bij gebruik van de perspectivische correctie
(Keystone). In een dergelijk geval dient u de projector te gebruiken zonder de perspectivische correctie
(Keystone) (zie bladzijde 15).