10.1. TOEGANGSMODUS GEBRUIKER
Na toegang in deze modus, heeft u toegang tot de volgende functies:
1. Inbedrijfstelling
2. Regeling van luchtdebiet (ventilatorsnelheid)
3. Regeling van de temperatuur (Versies DI en DC)
4. Het bedienen van de by-pass
10.1.1. Inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling moet de volgende controles worden uitgevoerd:
• Zorg ervoor dat er in de unit geen vreemde voorwerpen zijn en alle componenten bevestigd zijn.
• Controleer met de hand dat de ventilator vrijloopt en niet aanloopt tegen de wand.
• Controleer of het inspectie luik gesloten is.
LET OP:
De installatie moet worden uitgevoerd door een erkend vakman.
Zorg ervoor dat de zekeringen goed zijn gedimensioneerd en dat de aarde-aansluiting correct
is uitgevoerd.
Als de kanaalfl enzen van unit niet zijn aangesloten, gebruik dan een geschikt beschermroos-
ter.
1. Zorg ervoor dat de apparatuur volledig is bedraad en be-
schermd in overeenstemming met de geldende wetge-
ving in het land waar de installatie wordt uitgevoerd.
2. Zet de hoofdschakelaar aan op de buitenzijde van de
schakelkast.
3. Druk op de ON / OFF-knop op de afstandsbediening.
10.1.2. Ventilatorregeling (snelheid van de ventilator)
Door de FAN knop kunt u kiezen voor de standen: laag, middel,
hoog of automatisch*.
Een LED geeft de geselecteerde snelheid aan.
LAAG
* U kunt de automatische snelheid hebben gebaseerd op de luchtkwaliteit. Om dit te doen, sluit u een
luchtkwaliteitsensor TERMO-REG SCO2 (accessoire) en de parameter "luchtkwaliteitssensor" moet
worden geactiveerd. Zie installateur modus.
MIDDEL
HOOG
102
AUTO