Met uitzondering van de zekering en de accu's (met uitzondering van de
batterij) bevat het apparaat geen onderdelen die door niet opgeleid en
onbevoegd personeel vervangen moet worden. Bij onbevoegde
werkzaamheden of vervanging van onderdelen door andere kan de
veiligheid van het instrument in gevaar komen.
6.1.
Reinigen
Maak het apparaat los van alle spanningsbronnen en zet de schakelaar op OFF.
Gebruik een zachte doek met een klein beetje zeepwater. Afnemen met een vochtige
doek en snel afdrogen met een droge doek of hete lucht. Geen alcohol, oplosmiddel of
koolwaterstof gebruiken.
6.2.
Test van de zekering 10A
Haal, om elektrische schokken te voorkomen, de stekker van het apparaat
uit het stopcontact en zet de schakelaar op OFF, alvorens de zekeringen te
vervangen.
1.
Zet de draaiknop op de stand
en druk op de gele toets.
2.
Sluit een testsnoer aan op de
plusklem en breng het meetelement
aan op de ingang A mA/µA
naargelang de te testen zekering.
3.
De aangegeven waarde voor een
zekering in goede staat op de
ingang A bedraagt tussen 000,0Ω
en 000,2Ω.
Als het beeldscherm "OL"
4.
weergeeft, moet de zekering
vervangen worden en de test
opnieuw uitgevoerd worden.
6.
ONDERHOUD
144