smart-phone vanwege oververhitting of onderkoeling zichzelf
uitschakelt (zie afb. E‒F).
Het product moet langzaam en horizontaal aan de ventilatie
worden gemonteerd om beschadigingen aan het kunststof van
de clips en aan de ventilatie te voorkomen (zie afb. H).
Gebruik het product in motorvoertuigen niet zodanig dat het
zicht van de bestuurder wordt belemmerd. Dit is gevaarlijk en in
sommige landen zelfs verboden.
Plaats het product niet op of in de buurt van airbags.
Installeer het product niet in de buurt van het stuurwiel. Dit kan
leiden tot ongevallen en verwondingen, vooral in de kwetsbare
zones rondom het hoofd.
De positie van het product mag de bestuurder op geen enkele
manier beïnvloeden. Het zichtveld moet vrij blijven.
Gebruik, installeer of verander het product niet tijdens het rijden.
KANS OP ONGEVALLEN!
Tast of zoek tijdens het rijden niet naar gevallen voorwerpen.
NL/BE
59