Gasaansluiting
5.2.2.
a) Plaats de gascilinders uit de buurt van het te lassen object en beveilig ze tegen vallen.
b) De gasaansluiting van het lasapparaat moet worden aangesloten op de gasfles of op het
gastoevoersysteem met een geschikte slang en een regelaar met een gasstroomregeling. Let
op! Het is niet toegestaan om netwerkregelaars te gebruiken voor gasflessen en omgekeerd.
Een dergelijke verwisseling kan leiden tot schade aan de verdamper en persoonlijk letsel.
c) Het zuinige gebruik van gas verlengt de lastijd.
6. Productoverzicht
NL