NEDERLANDS
Uitgezonderd de COR-F-1000 N, F-1500 N en F-2000 N, welke modellen geen verwarmingsbatterij hebben, kunnen de modellen
van deze COR serie zowel frisse als warme lucht blazen.
Wij raden u aan om te controleren of de unit in goede staat is als u het uitgepakt heeft aangezien elke fabricage- of kwaliteitsfout
onder de S&P garantie valt.
BELANGRIJK: VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Hang het luchtgordijn niet recht onder of boven een stopcontact.
Dek de in- en uitstroomopeningen van het luchtgordijn niet af, dit kan tot oververhitting leiden.
Als het luchtgordijn is aangesloten, mag het snoer niet voor de luchtuitlaat zitten. Het luchtgordijn mag niet in vochtige ruimten
geplaatst worden.
Er mogen zich geen lichtontvlambare voorwerpen op minder dan 50 cm van de unit bevinden (bijv. gordijnen e.d.)
NL
Houdt de inlaat- en uitlaatroosters schoon. Schakel de unit uit voordat u de roosters gaat schoonmaken.
Raak de unit niet met natte handen aan.
BELANGRIJK: Om het luchtgordijn goed te laten werken dient de maximum afstand tot de vloer niet meer dan 3 meter bedragen.
De minimum afstand tussen het luchtgordijn en de vloer dient 1,8 meter te zijn.
INSTALLATIE
De unit moet op een geschikt oppervlak geplaatst worden waarbij de minimum
afstanden, die op afbeelding 1 getoond worden, aangehouden moeten worden.
Ga bij het installeren van de unit als volgt te werk:
Als de spiraalmoeren gebruikt worden die al in het apparaat zitten, dan dient het hart tussen de centers van de schroeven (M-8)
volgens de tabel van afb. 2 (a) en afb.2 (b) gemarkeerd worden. Als de ophangbevestiging gebruikt wordt, dient het hart volgens
de tabel van afb.3 (a) en afb.3 (b) gemarkeerd te worden. Draai vervolgens de schroeven (D) in en vervolgens (E). Hang vervolgens
het apparaat met schroef (G) op aan het laagste deel.
Wanneer de meegeleverde muur steunen worden gebruikt, zie Fig. 4 (2 stuks voor model 1000 en 3 stuks voor model 1500/2000).
Monteer de beugel aan de achterkant van het luchtgordijn (L), door middel van de meegeleverde schroeven (I). Monteer de steu-
nen (J) aan de muur, zodat het luchtgordijn (L) eraan bevestigd kan worden. Zie de afmetingen op Fig. 3 (a) en Fig. 3 (b). Hang het
luchtgordijn op en positioneer het, maak het vast met schroef (K).
ELEKTRISCHE AANSLUITING (Afb. 5)
Het luchtgordijn dient volgens de plaatselijk geldende normen aangesloten te worden.
Sluit de unit op de netvoeding aan en controleer of het voltage en de frequentie overeenkomen met de gegevens die op het typeplaatje
vermeld staan. Gebruik voor elk model de juiste bedrading en secties zoals is aangegeven op het aansluitschema van elk model.
De aansluiting kan zowel via de achterzijde als via de zijkant van de unit gedaan worden. Bij aansluiting via de zijkant dient eerst
de afsluitklep gemonteerd te worden. Bevestig het snoer met behulp van de bijgeleverde klem en plaats de voorklep.
WERKING
Elk luchtgordijn heeft een (RF) afstand bediening, deze zit in de verpakking.
SYNCHRONISATIE VAN DE AFSTAND BEDIENING
Wanneer u het luchtgordijn voor het eerst aansluit, zal gedurende 30 seconden de ontvanger in het luchtgordijn, in de synchroni-
satie modus blijven. Op dit moment dient u de afstandsbediening te synchroniseren door knop nummer 2 en daarna tegelijkertijd
knop 5 ingedrukt te houden (fi guur 8 en 9). Wanneer dit correct is gedaan, zal LED nummer 1 in een bepaalde frequentie oplichten.
LUCHTGORDIJN WERKING (BIJ OMGEVINGSTEMPERATUUR) (FIGUUR 9)
Knop
Beschrijving
1
Stand by LED
2
Aan knop en/of verhoging toerental
3
Uit/en/of toerental verhoging
4
Geselecteerd toerental LED
Top LED: laag toerenstal - Lagere LED: Hoog toerental
5
Auto modus
Opmerking: verandert in hoog toeren wanneer optionele CR-magneet is aangesloten
6
LED of Auto modus is geactiveerd
22