2.2 Controleer de polariteit door de verende contactoren op de
oplaadconnectoren van de batterij te plaatsen, totdat het blauwe
LED-lampje (13) oplicht.
-
Voor batterijen met oplaadconnectoren aan de zijde:
Plaats de verende contactoren horizontaal, door op beide zijdes van
de "ontgrendelingsknop voor het stoppen van de hoek" (4) te drukken.
Maak contact met de oplaadconnectoren van de batterij totdat het
blauwe LED-lampje (13) oplicht; installeer vervolgens de batterij op
het achterplaatje van de fixatiebeugel (8) en plaats het dekseltje
(10) erop (zie Afb. 2.1).
(13) Blauw LED-lampje
-
Voor batterijen met oplaadconnectoren op het platte paneel:
Plaats de verende contactoren verticaal door op de beide zijdes
van de "ontgrendelingsknop voor het stoppen van de hoek" (4) te
drukken.
Maak contact met de oplaadconnectoren van de batterij, totdat het
blauwe LED-lampje (13) oplicht; installeer vervolgens de batterij en
plaats het dekseltje (10) erop. (Zie Afb. 2.2)
(13) Blauw LED-lampje
2.3 Sluit de AC-adapter/DC-autoadapter met de oplader aan op
een AC-stopcontact / de sigarettenaanstekeringang in uw auto.
Installeer de batterij en het opladen zal starten. Het groene
LED-indicatielampje (12) zal oplichten.
2.4 De oplader zal automatisch de polariteiten en de spanning van de
batterij detecteren en het opladen zal starten, als alle aansluitingen
correct zijn gemaakt.
19
Afb. 2.1
Afb. 2.2