Automatische modi
Auto‐
mati‐
sche
ver‐
lich‐
ting
Modus H0
Uit
Modus H1
Aan
3)
Aan
Modus H2
Modus H3
Aan
Modus H4
Aan
Modus H5
Aan
Modus H6
Aan
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting
en reageert niet op de temperatuur.
De automatische modus veranderen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Raak
3 seconden aan.
Het display gaat aan en uit.
3. Raak
3 seconden aan.
4. Raak
een paar keer aan tot
gaat.
5. Raak
van de timer aan om een
automatische modus te selecteren.
Als u stopt met koken en de kookplaat
uitschakelt, kan de ventilator nog even blijven
werken. Daarna schakelt het systeem de
ventilator automatisch uit en wordt
voorkomen dat u de ventilator per ongeluk de
komende 30 seconden activeert.
52
NEDERLANDS
Koken 1)
Bakken 2)
Uit
Uit
Uit
Uit
Ventilator‐
Ventilator‐
snelheid 1
snelheid 1
Uit
Ventilator‐
snelheid 1
Ventilator‐
Ventilator‐
snelheid 1
snelheid 1
Ventilator‐
Ventilator‐
snelheid 1
snelheid 2
Ventilator‐
Ventilator‐
snelheid 2
snelheid 3
aan
Schakel de automatische modus van de
functie uit om de kookplaat direct te
bedienen op het kookplaatpaneel.
De ventilatorsnelheid handmatig
bedienen
U kunt de ventilator van de kookplaat
handmatig bedienen.
Raak
aan als de kookplaat actief is.
Dit schakelt de automatische bediening van
de functie uit zodat u de ventilatorsnelheid
handmatig kunt veranderen.
Als u op
drukt, wordt de ventilatorsnelheid
met één verhoogd. Als u een intensief niveau
bereikt en weer op
ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de
afzuigkapventilator uitschakelt. Om de
ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, raakt u
Schakel de kookplaat uit en weer aan om
de automatische bediening van de
functie te activeren.
5.14 Stroommanagement
Als er meerdere zones actief zijn en het
verbruikte vermogen de limiet van de
stroomtoevoer overschrijdt, verdeelt deze
functie het beschikbare vermogen tussen alle
kookzones. De kookplaat regelt de warmte-
instellingen om de zekeringen van de
installatie in het huis te beschermen.
• Kookzones zijn gegroepeerd volgens de
locatie en het aantal fasen van de
kookplaat. Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading van 3680 W. Als de
kookplaat binnen één fase de limiet van
het maximaal beschikbare vermogen
bereikt, wordt het vermogen van de
kookzones automatisch verlaagd.
• Voor kookzones met verminderd
vermogen toont het bedieningspaneel de
maximaal mogelijke warmte-instellingen.
De warmte-instelling kan 0 zijn als de
andere pannen het maximaal beschikbare
drukt, stelt u de
aan.