c.
4.
Selecteer de scan- en afdrukkwaliteit.
a.
b.
c.
5.
Selecteer het invoerformaat.
a.
b.
c.
6.
Selecteer het uitvoerformaat.
8
Hoofdstuk 1 HP SD/HD Pro 2 44-inch scanner Inleidende informatie
Als u de instellingen van deze opties wilt wijzigen of een nieuwe optie
wilt maken, tikt u op de knop Tool (Hulpmiddel). Tik op de knop New
(Nieuw) om deze configuratie op te slaan en voer er een naam voor in.
Als u de originele sjablooninstellingen aanpast, wordt in het
dialoogvenster Type of Original (Soort origineel) het symbool '*'
weergegeven naast de naam van het sjabloon om aan te geven dat het
sjabloon is gewijzigd. Bijvoorbeeld: als er wijzigingen zijn aangebracht
aan het CAD-sjabloon worden deze in het dialoogvenster weergegeven
als 'CAD*'.
Tik in het tabblad Copy (Kopiëren) op de knop Quality (Kwaliteit).
Selecteer de afdrukkwaliteit Fast (Snel), Normal (Normaal) of Best
(Beste) voor DesignJet-printers; of Lines/Fast (Lijnen/snel), Uniform
areas (Gelijkmatig gevulde vakken) of High detail (Veel detail) voor HP
PageWide XL-printers.
Kies uit verschillende opties voor scankwaliteit:
Stel de scan resolution in dpi (scanresolutie in dpi) in.
●
Selecteer Descreen (Effenen) om de afdrukkwaliteit te verhogen
●
maar de scansnelheid te verlagen.
Selecteer Turbo om de scansnelheid te verhogen maar de
●
afdrukkwaliteit te verlagen. Dit heeft geen effect bij resoluties lager
dan 300 dpi.
Tik in het tabblad Copy (Kopiëren) op de knop Input size (Formaat
invoer). Het dialoogvenster Input size (Formaat invoer) wordt
weergegeven.
Selecteer het formaat van uw origineel. Selecteer Auto (Automatisch)
om de scanner automatisch de breedte en de lengte van het origineel
te laten detecteren.
Als u de instellingen van deze opties wilt wijzigen of een aangepast
papierformaat wilt maken, tikt u op de knop Tool (Hulpmiddel). Tik op de
knop New (Nieuw) om de wijzigingen of het aangepaste papierformaat
op te slaan en voer een naam in.