Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Beveiliging tegen andere oorzaken
Het beveiligingssysteem is ook ontworpen voor andere
oorzaken die de machine kunnen beschadigen, en
zorgt ervoor dat de machine automatisch stopt. Voer
alle volgende stappen uit om de oorzaken op te heffen,
wanneer de machine tijdelijk is onderbroken of tijdens
het gebruik is gestopt.
1.
Schakel de machine uit en schakel hem daarna
weer in om hem opnieuw te starten.
2.
Laad de accu('s) op of vervang hem/ze door (een)
opgeladen accu('s).
3.
Laat de machine en accu('s) afkoelen.
Als geen verbetering optreedt nadat het beveiligings-
systeem is gereset, neemt u contact op met uw lokale
Makita-servicecentrum.
KENNISGEVING:
Als het gereedschap stopt
als gevolg van een oorzaak die niet hierboven
wordt beschreven, raadpleegt u het hoofdstuk
Problemen oplossen.
Functieschakelknop
De snelheidsfunctie kan worden ingesteld op drie snel-
heden. Om de snelheidsfunctie te veranderen, drukt
u op de functieschakelknop. Wanneer u de snelheids-
functie verandert, gaat het bijbehorende snelheidsfunc-
tielampje branden.
► Fig.5: 1. Functieschakelknop
OPMERKING: U kunt de functie niet veranderen
terwijl het apparaat is ingeschakeld. Verander de
functie wanneer het apparaat is uitgeschakeld en de
accu is aangebracht.
OPMERKING: Als het snelheidsfunctielampje
rood brandt, of rood of groen knippert, raad-
pleegt u de instructies voor het apparaat-/
accubeveiligingssysteem.
Aan-uitschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
KENNISGEVING:
Draai de aan-uitschakelaar
niet met grote kracht. Hierdoor kan de schakelaar
defect raken.
Om het apparaat in te schakelen, draait u de aan-uit-
schakelaar rechtsom, en om het apparaat uit te schake-
len, draait u de aan-uitschakelaar linksom.
► Fig.6: 1. Aan-uitschakelaar
OPMERKING: Direct nadat het apparaat is inge-
schakeld, gaan de accu-indicators enkele seconden
branden.
OPMERKING: Als u de accu aanbrengt op het appa-
raat terwijl de aan-uitschakelaar in de aan-stand
staat, knippert het snelheidsfunctielampje groen.
Draai de aan-uitschakelaar naar de uit-stand en
breng daarna de accu aan op het apparaat.
Zet altijd de hoofdscha-
Spuitlansfuncties
OPMERKING: De standaard spuitmonden kunnen
verschillen afhankelijk van het land. Raadpleeg de
paragraaf over optionele accessoires voor andere
spuitmonden.
Cycloonspuitlans
Afhankelijk van het land
KENNISGEVING:
niet op kwetsbare oppervlakken zoals ruiten en
de carrosserie van voertuigen.
► Fig.7
Een roterende straal wordt gespoten. Geschikt voor het
verwijderen van hardnekkig vuil.
Vario-spuitmond en de verlengpijp
Afhankelijk van het land
LET OP:
Breng alleen de vario-spuitmond aan
op de verlengpijp. Breng niet de andere optionele
verlengstukken aan op de originele verlengpijp.
Als u andere hulpstukken gebruikt dan die worden
aanbevolen door de fabrikant, bestaat het risico van
persoonlijk letsel of materiële schade.
LET OP:
Wanneer u de druk van de straal ver-
andert door de kop van de spuitlans te draaien,
mag u de spuitlans niet tegelijkertijd in de rich-
ting van het spuitpistool trekken. Hierdoor kan de
spuitlans los raken van het spuitpistool en persoonlijk
letsel veroorzaken.
LET OP:
Wanneer u het voorste deel van de
spuitmond draait om de waterstraal af te stellen,
mag u hem niet met grote kracht draaien. Anders
kan de spuitmond kapot gaan en letsel veroorzaken.
► Fig.8: 1. Vario-spuitmond 2. Verlengpijp
De druk van de straal kan worden veranderd door de
kop van de spuitlans te draaien.
KENNISGEVING:
houdt u niet het voorste deel van de spuitmond
vast maar houdt u het achterste deel van de spuit-
mond vast, zoals aangegeven in de afbeelding.
► Fig.9
OPMERKING: De vario-spuitmond kan ook recht-
streeks worden bevestigd op het spuitpistool.
Bediening van de trekker
KENNISGEVING:
de drukschakelaar te voorkomen, houdt u altijd
een pauze van twee seconden alvorens de trekker
opnieuw in te knijpen.
Knijp de trekker in om een waterstraal te spuiten. De
straal wordt continu gespoten zo lang de trekker inge-
knepen wordt gehouden.
De trekker kan worden vergrendeld voor veilig hanteren van
het spuitpistool. Om de trekker te vergrendelen, trekt u de
stopper eruit en haakt u deze in de groef van het handvat.
► Fig.10: 1. Trekker 2. Stopper 3. Groef
83 NEDERLANDS
Gebruik de cycloonspuitlans
Wanneer u d spuitmond draait,
Om een mechanische fout in
