ATLAS D 25 K 100 UNIT
fig. 26 - Ringvoeding
3.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het
correct geaard is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door
een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet
geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische installatie geschikt is
voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen (dit staat
vermeld op de typeplaat van de verwarmingsketel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder
stekker, voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten wor-
den gerealiseerd met een vaste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar
met een opening tussen de contacten van minstens 3 mm; er moeten zekeringen van
max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst. Het is belangrijk dat de po-
lariteiten (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe draad / AARDE: geel-groene draad)
in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding. Zorg er bij het in-
stalleren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2 cm langer is dan
de andere.
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervan-
gen. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en
dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vak-
mensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag ui-
tsluitend een kabel "HAR H05 VV-F 3x0,75 mm2 worden gebruikt met een
buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN
HEBBEN. DOOR 230 V. AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OM-
GEVINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHER-
STELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding
voor deze voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De
voeding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen worden gele-
verd, afhankelijk van het type voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Draai de twee schroeven "A" op het paneel los en verwijder het deurtje
fig. 27 - Toegang tot het elektrische klemmenbord
3.6 Aansluiting op het rookkanaal
Het apparaat moet aangesloten worden op een rookkanaal dat ontworpen en gebouwd
is in overeenstemming van de geldende normen. De leiding tussen de ketel en het roo-
kafvoerkanaal moet vervaardigd zijn van voor dit doel geschikt materiaal, dat wil zeggen
bestendig tegen de temperatuur en tegen corrosie. Geadviseerd wordt de afdichting van
de verbindingspunten goed te onderhouden.
A
A
cod. 3541I100 - Rev. 03 - 04/2018
4. SERVICE EN ONDERHOUD
Alle hieronder beschreven werkzaamheden die afstellingen, wijzigingen en inbedrijfstel-
ling betreffen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door Gekwalificeerd en hiervoor op-
geleid Personeel (dat voldoet aan de technisch-professionele vereisten op grond van de
geldende voorschriften), zoals het personeel van de plaatselijke Technische Klantenser-
vice.
FERROLI is geenszins aansprakelijk voor schade aan zaken en/of persoonlijk letsel, ve-
roorzaakt door ingrepen op het apparaat, uitgevoerd door onbevoegde en ondeskundige
personen.
4.1 Instellingen
TEST modus inschakelen
Druk gelijktijdig op de toetsen verwarming (details 3 en 4 - fig. 1) gedurende 5 seconden
om de TEST modus in te schakelen. De verwarmingsketel wordt onafhankelijk van het
verzoek van de installatie of om sanitair water ingeschakeld.
Op het display, gaan de symbolen verwarming (detail 24 - fig. 1) en sanitair water (detail
12 - fig. 1) knipperen.
fig. 28 - Functie TEST
Herhaal de procedure om de TEST-modus te deactiveren.
De TEST-modus wordt in ieder geval automatisch na 15 minuten uitgeschakeld.
Afstellen brander
De brander wordt in de fabriek afgesteld zoals vermeld in tabella 2. De brander kan op
een ander vermogen ingesteld worden door in te grijpen op de pompdruk, de sproeier,
de kop en luchttoevoer af te stellen, zoals in de volgende paragrafen beschreven wordt.
Het gewijzigde vermogen dient echter binnen het nominale bedrijfsveld van de ketel te
liggen Controleer na de afstelling, met een toestel voor verbrandingsanalyse, of het
gehalte aan CO
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
2
Tabella. 2 - Afstellen brander
Debiet
Model
Debiet
vermogen
brander
brander
US
kW
kg/uur
Gall/uur
28.3
SUN G6
2.24
0.60
Tabel debiet oliesproeiers
In tabella 3 staat het oliedebiet vermeld (in kg/h) bij variaties van pomp- en sproeierdruk.
NB. - Onderstaande waarden dienen uitsluitend als leidraad, want er moet rekening
worden gehouden met het feit dat het debiet van de sproeiers ± 5% kan variëren. Bo-
vendien neemt bij branders met voorverwarmer het brandstofdebiet af met ongeveer 10.
Tabella. 3
SPROEIER
8
9
G.P.H.
0.40
1.36
1.44
0.50
1.70
1.80
0.60
2.04
2.16
0.65
2.21
2.34
0.75
2.55
2.70
0.85
2.89
3.06
1.00
3.40
3.61
Debiet bij uitgang van de sproeier in kg/h
eco
bar
Druk
Afstelling
Sproeier
pomp
kop
Hoek
Code
Bar
L
3560154
60°
9
19
0
Pompdruk kg/cm2
10
11
12
13
1.52
1.59
1.67
1.73
1.90
1.99
2.08
2.17
2.28
2.39
2.50
2.60
2.47
2.59
2.71
2.82
2.85
2.99
3.12
3.25
3.23
3.39
3.54
3.68
3.80
NL
Afstelling
lucht
Streepje
8
14
1.80
2.25
2.70
2.92
3.37
3.82