Het gebied rondom de werkruimte wordt afgescheiden. Zorg ervoor dat de omstandigheden binnen de
ruimte veilig zijn gemaakt door het verwijderen van brandbaar materiaal.
1.4 Controle op aanwezigheid koelmiddel
De omgeving moet voor en tijdens het werk worden gecontroleerd met een geschikte koelmiddeldetector
om er zeker van te zijn dat de technicus op de hoogte is van mogelijk brandbare gassen. Zorg ervoor
dat de gebruikte lekdetectieapparatuur geschikt is voor gebruik met brandbare koelmiddelen, dat wil
zeggen niet-vlambaar, voldoende afgesloten of intrinsiek veilig.
1.5 Aanwezigheid van een brandblusapparaat
Als er werkzaamheden bij hoge temperatuur moeten worden uitgevoerd aan de koelapparatuur of
aanverwante onderdelen, dan moet geschikte brandblusapparatuur beschikbaar zijn. Zorg voor een
droogpoeder of CO ² -blusser naast het oplaadgebied.
1.6 Geen ontstekingsbronnen
Niemand die werkzaamheden uitvoert met betrekking tot een koelsysteem waarbij leidingwerk wordt
blootgesteld dat brandbare koelmiddelen bevat of heeft bevat, mag ontstekingsbronnen gebruiken op
een zodanige manier dat dit tot brand- of explosiegevaar kan leiden. Alle mogelijke ontstekingsbronnen,
inclusief het roken van sigaretten, moeten voldoende ver verwijderd worden gehouden van de plaats
van installatie, reparatie, verwijdering en afvoer, waarbij mogelijk brandbaar koelmiddel kan vrijkomen
in de omringende ruimte. Voordat werkzaamheden worden uitgevoerd, moet het gebied rondom de
apparatuur worden onderzocht om er zeker van te zijn dat er geen brandgevaren of ontstekingsrisico's
zijn. Er moeten "Niet roken" borden worden geplaatst.
1.7 Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat het gebied in de open lucht is of dat het voldoende geventileerd is voordat u het
systeem opent of werk uitvoert. Gedurende de uitvoering van de werkzaamheden zal een zekere mate
van ventilatie nodig zijn. De ventilatie moet het vrijkomende koelmiddel veilig verspreiden en bij voorkeur
extern naar buiten afvoeren.
1.8 Controles op de koelinstallatie
Wanneer elektrische componenten worden gewijzigd, moeten ze geschikt zijn voor het doel en volgens
de juiste specifi catie. De onderhouds- en servicerichtlijnen van de fabrikant moeten te allen tijde worden
gevolgd. Raadpleeg bij twijfel de technische afdeling van de fabrikant voor assistentie. De volgende
controles moeten worden uitgevoerd op installaties die brandbare koelmiddelen gebruiken: de vulgrootte
is in overeenstemming met de grootte van de ruimte waarbinnen de onderdelen met koelmiddel zijn
geïnstalleerd; de ventilatiemachines en uitlaten werken naar behoren en worden niet belemmerd; als een
indirect koelcircuit wordt gebruikt, wordt het secundaire circuit gecontroleerd op de aanwezigheid van
koelmiddel; markering op de apparatuur blijft zichtbaar en leesbaar. - Koelleidingen of componenten worden
geïnstalleerd op een plaats waar zij waarschijnlijk niet zullen worden blootgesteld aan stoffen die koelmiddel
bevattende componenten kunnen aantasten, tenzij de componenten zijn vervaardigd van materialen die
inherent bestand zijn tegen aantasting of op passende wijze tegen aantasting zijn beschermd.
1.9 Controles aan elektrische apparaten
Reparatie en onderhoud aan elektrische componenten omvat initiële veiligheidscontroles en een
inspectieprocedures voor de componenten. Als er een storing is die de veiligheid in gevaar kan brengen,
mag er geen elektrische voeding op het circuit worden aangesloten totdat deze naar tevredenheid
is verholpen. Als de storing niet onmiddellijk kan worden verholpen, maar de werking moet worden
voortgezet, moet er een passende tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit moet worden gemeld aan de
eigenaar van de apparatuur, zodat alle partijen worden geïnformeerd.
De eerste veiligheidscontroles omvatten: dat condensatoren worden ontladen, dit moet op een veilige
manier gebeuren om vonkvorming te voorkomen; dat er geen onder spanning staande elektrische
componenten en bedrading worden blootgelegd tijdens het opladen, herstellen of zuiveren van het
systeem; dat er continuïteit is in aarding.
89