• Als u van plan bent dit apparaat lange tijd ongebruikt te laten, verwijder dan de rubberen blokkade
uit het afvoergat aan de onderkant van het apparaat en laat al het water naar buiten lopen.
• U kunt de continue afvoer gebruiken met een afvoerslang die is aangesloten op het onderste
afvoergat, wanneer de unit in de VERWARMINGSMODUS werkt.
• De continue afvoer hoeft niet te worden toegepast wanneer de unit in de KOEL- of
ONTVOCHTIGINGSMODUS werkt. De unit kan het condenswater automatisch verdampen door de
spatmotor. Zorg ervoor dat de afvoergaten goed zijn afgedicht.
• Als de waterspatmotor beschadigd is, kan een continue afvoer worden gebruikt. Door de afvoerslang
aan te sluiten op het onderste afvoergat (Fig.6), kan de unit ook goed werken.
• Als de spatmotor beschadigd is, kan ook een intermitterende afvoer worden gebruikt. In deze
situatie, wanneer de indicator voor de watervulling oplicht, sluit u een afvoerslang aan op het onderste
afvoergat, waarna al het water in de watertank naar buiten wordt afgevoerd. Het apparaat kan ook
goed werken.
N I
S
T
A
L
L
A
T
E I
1. Installatietoelichting:
• Een verwijderings-airconditioner moet rondom op een vlakke en lege plaats worden geïnstalleerd.
Blokkeer de luchtuitlaat niet en de vereiste afstand moet minimaal 30 cm zijn. (Zie Fig. 3)
• Mag niet worden geïnstalleerd op een natte locatie, zoals de wasruimte.
• De bedrading van het stopcontact moet in overeenstemming zijn met de lokale elektrische
veiligheidseisen.
2. Inleiding tot de installatie van de uitlaatslang
A) Tijdelijke installatie
1. Draai twee behuizingadapters en de raamconnector aan de uiteinden van de uitlaatslang.
2. Steek de bevestigingsclip van de adapter van de behuizing in de openingen aan de
achterkant van de airconditioner.
3. Plaats het andere uiteinde van de uitlaatslang op de nabijgelegen vensterbank (zie fi guur 4).
T
O
E
L
C I
H
T
N I
G
Fig. 3
101