Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Nederlands
Deze instruktie bevat belangrijke paragrafen betreffende de veiligheid.
Uw speciale aandacht wordt gevraagd voor de omraamde veiligheidstekst die ingeleid wordt met een gevar-
endriehoek gevolgd door een signaalwoord volgens onderstaand voorbeeld:
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
Let ook op de volgend algemene veiligheidsregels:
Lees voor de start nauwkeurig deze instruk-
ties.
Lees ook de afzonderlijke rode veiligheidsin-
strukties door alvorens de machine in gebruik
te nemen.
De machine mag om veiligheidsredenen niet
gemodificeerd worden.
!
WAARSCHUWING
Breng uzelt of anderen niet in gevaar. Neem
eerst de losse brochure met veijligheidsin-
strukties door alvorens u gebruik maakt van
de smeerapparaten.
Technische gegevens
Max. werkdruk
bar (e)
Luchtverbruik
Olie inhoud
Gewicht
Voorgeschreven
slang, binnen-
diameter
Algemeen
De BLG 10 en BLG 30 smeerapparaten zijn bestemd
voor het smeren van persluchtmachines met miner-
ale oliën, en zijn ontworpen voor een maximum
werkdruk van 20 bar (e).
Konstruktie
De smeerapparaten zijn voorzien van:
1. Een gelast olieresevoir.
2. Een olievuldop met ontluchtingsopening.
3. Venturivormige luchtdoorlaat, die in het oliereser-
voir is vastgelast.
16
Veiligheidsinstrukties
Signaleet een risico of een procedure die een risico inhoudt, en die
KAN leiden tot een zwaar lichamelijk letsel of de dood indien de
veiligheidsvoorschriften niet nageleefd worden..
Signaleet een risico of een procedure die een risico inhoudt, en die
KAN leiden tot een ongeval met lichamelijk letsel of stoffelijke
schade, indien de veiligheidsvoorschriften niet nageleefd worden.
BLG 10
BLG 30
20
20
l/s
8-33
25-134
l
0,25
1,30
kg
1
3
mm
12,5-16,0
20-25
Gebruik goedgekeurde beschermingsmidde-
len.
Gebruik uitsluitend originele Atlas Copco re-
serveonderdelen.
Vervang beschadigde of weggesleten borden.
4. Luchtpijp met geboorde gaten die zodanig zijn
aangebracht, dat altijd tenminste één gat boven
het olieniveau ligt, onafhankelijk van de stand, die
het smeerapparaat inneemt.
5. Olieleiding met geboorde gaten, die zo gericht xijn
dat de olie onder druk naar de regelschroef gevo-
erd wordt, welke ook de stand van het smeerap-
paraat is.
6. Olieregelschroef die ook kan gebruikt worden in-
dien het smeerapparaat in werking is.
7. Blokkeerring voor de olieregelschroef.
8. Plug die verontreiniging van het regelmechanisme
voorkomt.
9. Klauwkoppeling voor slangen.
10.Ont luchtingsopening dewelke dient om de lucht
die zich in het oliereservoir bevindt te laten
ontsnappen, bij het vullen van de smeerder.
Werking (fig.1)
De lucht stroomt via de inlaatopening (A), deels door
de luchtpijp (4) van het smeerapparaat en de
persluchtmachine. Via de luchtpijp (4) stroomt ze in
het oliereservoir zodat een statische druk in de
smeerder ontstaat. De lucht verdringt de olie in de
oliepijp (5) via de pijpopening en de kleine geboorde
gaten in de oliepijp, en bereikt alzo de regelschroef
(6).
De luchtdoorlaat (3) die voorzien is van een ver-
nauwing op het trefpunt met de olieleiding, verhoogt
de doorstromingsnelheid en vermindert de druk aan
de ingang van het olietoevoerkanaal. Door het
drukverschil wordt de olie in de luchtdoorlaat gedwon-
gen, waar ze in uiterst fijne deeltjes verdeeld wordt en
zo via de perslucht de machine bereikt. De olieto-
evoer wordt geregelddoor de doseringschroef
dewelke de oliepijp opent of sluit.
