Eindpunten veranderen
Noot
Als de motor te ver naar boven of beneden loopt (niet stopt bij het bereiken van de rolluikkast of het onderste eindpunt), moet
de stelschroef die verantwoordelijk is voor deze looprichting in de "-" richting worden gedraaid om de slag te verkorten.
Zet daartoe eerst het rolluik in een "middenpositie" (rolluik ca. half open).
Draai vervolgens de bijbehorende stelschroef enkele (5-6) slagen in de richting van "-" en controleer opnieuw of de motor nu eerder
stopt.
Begin zo nodig van voren af aan.
Ca. 3-5 volledige asomwentelingen zijn in de fabriek ingesteld als het bereik van de eindschakelaar tussen OPEN en GESLOTEN.
Als de motor niet op tijd stopt, kan het zijn dat een van de stelschroeven te vaak in de verkeerde richting is gedraaid.
Haak vervolgens het rolluik weer los en laat de motor in de as in de OMLAAG-richting draaien tot hij vanzelf uitschakelt.
Zodra dit is gebeurd, kunt u bepalen of u de juiste stelschroef voor de overeenkomstige draairichting gebruikt door een van de stel-
schroeven in de "+"-richting te draaien.
Zorg ervoor dat de motor nog steeds door de regeleenheid wordt bestuurd (druk nogmaals op de DOWN-toets).
ATTENTIE!
Voer geen "proefrit op de tafel" uit, omdat de raceadapter dan niet op de motorkop draait. De motor schakelt dan niet uit en
draait "eindeloos"! Dit zal er zeer snel toe leiden dat de motor oververhit raakt en afslaat vanwege het ingebouwde thermo-
koppel.
Voer geen „testrun op de tafel" uit, omdat de race-adapter de motorkop niet kan inschakelen. De motor kan niet worden uit-
geschakeld en draait „eindeloos"! Dit leidt zeer snel tot oververhitting van de motor en afslaan door het ingebouwde thermo-
koppel.
101