Gebruiksaanwijzing Virgo
FR
IT
DE
PT NL
PL
DK
ES
EN
SWE
(L1)
(L)
Met de starthendel kunt u overschakelen op handbediening of automatische bediening. Met de handmatige mo-
dus kan de gebruiker de gebruiker de scooter kan voortbewegen zonder gebruik te maken van de accu, d.w.z.
door te duwen, terwijl de automatische modus de gebruiker in staat zal stellen zowel de scooter te besturen als
de scooter en om hem stil te houden als hij geparkeerd staat. Indicatoren op de hendel zal je helpen bepalen in
welke modus de scooter staat. Wanneer u wilt overschakelen van handbediening naar automatische modus naar
de automatische modus, moet u de scooter eerst uitschakelen. U moet dan van modus veranderen met de hendel.
Zet dan de scooter aan om hem te gaan gebruiken.
STARTEN VAN DE SCOOTER
Voordat u de scooter gebruikt, verwijdert u de borgmoer (A) en drukt u op de schakelknop (L) om het systeem te
activeren het systeem.
1. Voer de volgende stappen uit om de scooter in gebruik te nemen:
- Controleer of de startonderbreker in de D-stand staat.
- Controleer of de snelheidsregeling in de lage
snelheidsstand (schildpad) staat.
2. Ga op de scooter staan en draai de sleutel (C) om.
De batterij-indicator zal oplichten. Bevestig dat de
zelfdiagnose-indicator niet knippert.
(L)
(A)
3. Wanneer u uw handen op het stuur plaatst, moet u de bedieningshendels, die zich op het stuur bevin-
den, gemakkelijk kunnen bereiken. de bedieningshendels, die met uw duimen worden bediend. bediend
met je duimen. De rechter hendel
activeert de scooter om vooruit te gaan en de de linker hendel beweegt de scooter vooruit en de linker
hendel beweegt de scooter achteruit. Als je beide hendels loslaat, de scooter zal stoppen wanneer de
linker hendel wordt geactiveerd. achteruit. Als je beide hendels loslaat, zal de scooter stoppen.
4. Om de scooter te draaien, moet u de stuurkolom in de richting draaien die u op wilt.
5. Begin te oefenen in obstakelvrije gebieden. Start de scooter op minimale snelheid en rij vooruit en achteruit. en
naar achteren. Probeer een paar rondjes. Naarmate u zich meer op uw gemak voelt, kunt u uw snelheid opvoeren.
Om dit te doen, draait u de regelaar naar het hazenicoon.
6. Als slechts twee van de balkjes op de LED-indicator voor batterijniveau oplichten, moet u de batterij zo snel
mogelijk opladen.
7. Als de scooter stopt, zoek dan de stroomonderbreker (L) op de bovenkant van de accu druk erop en test de
scooter opnieuw.